Het was een zonnige dag. Heet, maar de bomen werkte erg verkoelend. Alom was het prachtig groen. De beste plek voor degenen die een contemplatief leven leiden. En wat een contemplatief man was hij. Hij was wel aanwezig in deze wereld, maar niet van deze wereld. Hij leefde eigenlijk helemaal in een andere wereld. Kshudiram. Dat was zijn naam. Hij was een eenvoudige Brahmaan. Een gelovige. Een bewonderaar van Rama. Een aanbidder van Shiva en Rama. Kshudiram was zijn naam. Chattopadhyaya was zijn achternaam. Chatterjee kort gezegd. Zijn vrouw, Chandramani, was de toewijding zelve. Ze bracht haar tijd door met huishoudelijk werk en het aanbidden van God.
Kshudiram was een eigenaardige man. Arm, maar ook zonder ambitie om op een ‘zakelijke’ manier zijn geld te verdienen. Hij had daar geen interesse in. Alleen in dienstbaarheid aan God. Het leven zelf was één lied voor God. En dat lied kende geen valse noot. Geen leugen. Geen onwaarheden. Voor velen van ons lijkt dat misschien vreemd. Maar dat komt omdat wij liegen. We zeggen dingen die niet echt zijn gebeurd. Voor het plezier of om onszelf te redden. Maar Khsudiram was een bijzondere man. Geboren in 1875. Een man die nooit enige onwaarheid verkondigde. Nooit. In wezen was dat de ware aard van de oude Indiër. Geen leugens. Geen onwaarheden.
Op een dag kwam de meest boosaardige man van het dorp bij hem en zei: “Luister Kshudiram, we respecteren je, iedereen in dit dorp Dere respecteert je. Iedereen weet dat je eerlijk bent. Iedereen weet dat je nooit onwaarheden spreekt. Maar luister Kshudiram. Ik wil graag dat je het volgende voor mij doet. Ik wil een bepaald stuk grond, maar de eigenaar gunt het mij niet. Toch ik wil het heel graag hebben. Ik wil daarom graag dat je voor mij een leugen verkondigd. Want als jij iets zegt dan zal de dorpsrechter het namelijk meteen geloven. Vertel als je wilt de rechter dat de landeigenaar geld van mij heeft geleend. Dit is het enige wat je moet doen. Vertel hem slechts één leugen en ik zal je in het geld laten zwemmen. Je armoede zal ten einde komen. Je kinderen zullen rijk zijn. Je hoeft dat allen maar te doen. Als ik dan de rechter vertel dat de landeigenaar zijn lening aan mij moet terugbetalen en hij vraagt het daarna aan jou, dan zeg je ‘ja’. Gewoon ja.” Kshudiram glimlachte en antwoordde: “Het spijt me, ik kan dat niet doen. Ik kan niet liegen. Ik kan zeker niet liegen met als doel om rijk te worden. Sorry.”
De boosaardige man: “Je kunt het niet? Echt niet? Bedenk je nog eens goed. Ik vraag je bijzonder weinig. Slechts één leugentje en je zult rijk zijn. En als je dat niet doet, dan moet je dit dorp verlaten. Want onthoud goed dat je te maken hebt met een zeer sterk persoon.” Desalniettemin glimlachte Kshudiram en hij antwoordde: “Sorry meneer. Ik lieg niet.”
Maar de boosaardige man had gelijk. Hij heeft Kshudiram en zijn familie uit het dorp kunnen verdrijven. Hij nam hun bezit, hun huis, alles. De zo oprechte Kshudiram stond op straat. Verdreven uit het dorp van zijn voorvaders. Zijn huis en zijn grond kwijt. Maar ondanks alles had hij iets heel bijzonders: zijn oprechtheid en liefde voor God. Dat maakte hem onsterfelijk. Dat bracht hem zijn grootste waarheid, Ramakrishna. Toen de meest boosaardige man van het dorp Kshudiram op een verraderlijke wijze uit het dorp verdreef, verwelkomde Kamarpukur Kshudiram. En daar werd het licht van het universum geboren, Ramakrishna.