Mānas Bloemen-August2019

     

    Rāmacharitmānas [Mānas] is een hervertelling van het Sanskriet-epos, Rāmayana. Rāmayana werd ongeveer 7000 jaar geleden geschreven. Het vertelt het glorieuze leven van Sri Rama en Moeder Sita.  Gosvami Tulsidas (1532 – 1623) was een dichter, een verlichte ziel en een visionair. Tulsidas leidde aanvankelijk een ander leven. Zijn intense gehechtheid aan zijn familie werd echter getransformeerd in een intense gehechtheid aan Sri Rama. Tulsidas was een personificatie van liefde voor Sri Rama. Ramcharitmanas is het meest populaire geschrijft over Rama’s leven in taal Hindi.

    Jai Sri Sita Ram

    In dit maandelijkse online magazine zult u voortaan een stukje uit de meest gelezen, dharma grantha, de Shri Ramcharitmanas van Shri Tulsidas ji Maharaj verwachten.  Ik zal trachten bij benadering te beschrijven wat er bedoeld wordt, aangezien vertaling  haast onmogelijk is. Ik begin bij het begin waar Tulsidas ji smeekt om de zegeningen van Goden en Guru’s eer hij aan, zijn opdracht, begint.

    Moge Ramji mij hierbij bijstaan,

    Rupa

    Shri Ramcharitmanas

    Bloem – 2

    Goswami Tulsidas ji Maharaj, dichter en filosoof en toegewijde devoot van Shri Ram ji raakte geïnspireerd om het dichtwerk over zijn geliefde Ramji door Valmiki ji geschreven voor iedereen toegankelijk te maken door het te vertellen in een gedichtenboekwerk in “gewone volkstaal”.

    Shri Ram Charitmanas

    Het boek waarin Shri Ram ji’s deugden, mooie daden, welke ons als voorbeeld moge dienen, worden beschreven en bezongen zullen worden. Deze zijn verdeeld in 7 boekwerken.
    1. Bālakānd
    2. Ayodhyākānd
    3. Aranyakānd
    4. Kishkindhākānd
    5. Sundarakānd
    6. Lankākānd

    7. Uttarākānd

    Bālakānd

    Hier onder volgt wederom stukje uit Shri Ramcharitmanas. Hopelijk zult u het met plezier lezen,

    Tot u laten doordringen en het vervolgens proberen het toe te passen….

    Tulsidasji Maharaj vervolgt zijn gebeden aan elk en een ieder om hem te zegenen eer hij aan zijn opdracht begint.

    B. 7-1

    ākar cāri lākh caurāsi jāti jîva jala-thala-nabha-bāsi .

    jîya rāmamaya saba jana jānî karau praṇam jori juga pāṇî

    Acht miljoen vier honderd duizend levensvormen,
    gecategoriseerd in land-,
    water- en luchtbewoners erken ik als Devi Sita en Prabhu Ram ji.
    Nederig en eerbiedig buig ik voor hun met

    gevouwen handen en smeek hun mij te zegenen.

    7-2

    jāni kṛpākara kinkara mohu saba mili karahu chhāḍi chala choha

    nija budhi bala bharosa mohi nāhi ta te vinaya karau saba pāhî

    Ooh ik smeek u allen om mij als uw dienaar te erkennen en wees mij oprecht gunstig.

    Ik vertrouw niet op mijn eigen intellect en smeek om uwer bescherming.

    7-3

    karana chahau raghupati guna gāha laghu-mati-mori charita avagāhā

    sūjha na ekau anka upāu mana-mati-ranka manoratha rāu

    Ik wil de de deugden van Prabhu Ramji willen bezingen
    Doch mijn verstand is onbeduidend en Prabhu Ramji ‘s goede daden niet te peilen.
    Hulpbronnen kan ik ook niet vinden, noch bezit ik het intellect en het geestelijke vermogen.

    Desondanks heb ik koninklijke ambities.

    7-4

    mati ati nîcha ūchi ruchiāchî cahiya amiya jaga jurai na chāchî

    chamihahi sajjana mori dhiṭhāî sunihahin bāla bachana mana lāî

    Met mijn gebrekkige en bekrompen intellect heb ik nog steeds zeer hoge ambities.
    Ik hunker naar nectar, terwijl ik niet eens in staat ben ghee (geklaarde boter) te bereiden.

    Moge Bhagvaan ji mij mijn stoutmoedigheid vergeven en met interesse mijn kinderlijke gebrabbel aanhoren (lezen).

    7-5

    joun bālaka kaha tātari bātā sunahi mudita mana pitu ara mātā

    hansihahin kūr kuṭila kuvicārî je para-dūṣhaṇa bhūṣaṇa-dhārî

    Ouders luisteren vertederend naar het gebrabbel naar hun eigen kind.

    Echter mensen die erop uit zijn om fouten of onvolmaaktheden van anderen op te sporen, zullen dat koesteren als een sieraad en zich amuseren (uitlachen).

    7-6

    nija kavitta kehi lāgi na nîkā sarasa hou athavā ati phîkā

    je para-bhaniti sunat haravahîn te bara puruṣha bahuta jaga nāhîn

    Wie vindt zijn eigen gedichten nou niet mooi of ze het daadwerkelijk mooi, betekenisvol zijn of totaal nietszeggend zijn.

    Echter het zijn enkele nobele zielen die de dichtkunst van anderen weten te waarderen in deze wereld.

    7-7

    jaga bahu nara sari sara sama bhāî je nija bāḍhi baḍahin jala pāî

    sajjana sakṛta sindhu sama koyî dekhi pūra bidhu bāḍhahin joyî

    Deze wereld zit vol met mensen die je kunt vergelijken met meren en rivieren.
    Die lopen over van het opzwellen van zichzelf bij regenval (mensen die alleen blij worden met eigen vooruitgang).

    Een enkeling kan vergeleken worden met de oceaan, die,, opzwelt,, bij het zien van de volle maan(verblijdt raken door groei en bloei van anderen om zich heen)!

    Do 8.

    bhāga chota abhilāṣh baḍha

    karaun eka viśvāsa

    payihahin sukha suni sujana jana

    khala karihahi upahāsa

    Nederig is mijn lot en heb grote ambities.
    Met volle overtuiging weet ik dat de simpele  zielen onder ons het mooi gaan vinden, het zullen weten te waarderen.
    En gelukzaligheid zullen ervaren,

    terwijl de kwaden mijn werk zullen bekritiseren en belachelijke maken….

     

    Kort samengevat maakt Tulsidasji Maharaj ons duidelijk dat Shri Sita Ramji alom aanwezig is. Het vermogen om dat aan te voelen en te ervaren ontbreekt zolang onze devotie niet oprecht en zuiver zal wezen.
    Veel leesgenot toegewenst en tot de volgende keer.
    Jai Shri Sita Ram
    Rupa

    Leave a Reply

    Your email address will not be published. Required fields are marked *