Mānas Bloemen -Nov 2019

     

    Rāmacharitmānas [Mānas] is een hervertelling van het Sanskriet-epos, Rāmayana. Rāmayana werd ongeveer 7000 jaar geleden geschreven. Het vertelt het glorieuze leven van Sri Rama en Moeder Sita.  Gosvami Tulsidas (1532 – 1623) was een dichter, een verlichte ziel en een visionair. Tulsidas leidde aanvankelijk een ander leven. Zijn intense gehechtheid aan zijn familie werd echter getransformeerd in een intense gehechtheid aan Sri Rama. Tulsidas was een personificatie van liefde voor Sri Rama. Ramcharitmanas is het meest populaire geschrijft over Rama’s leven in taal Hindi.

    Jai Sri Sita Ram

    In dit maandelijkse online magazine zult u voortaan een stukje uit de meest gelezen, dharma grantha, de Shri Ramcharitmanas van Shri Tulsidas ji Maharaj verwachten.  Ik zal trachten bij benadering te beschrijven wat er bedoeld wordt, aangezien vertaling  haast onmogelijk is. Ik begin bij het begin waar Tulsidas ji smeekt om de zegeningen van Goden en Guru’s eer hij aan, zijn opdracht, begint.

    Moge Ramji mij hierbij bijstaan,

    Rupa

    Shri Ramcharitmanas

    Bloem – 5

    Goswami Tulsidas ji Maharaj, dichter en filosoof en toegewijde devoot van Shri Ram ji raakte geïnspireerd om het dichtwerk over zijn geliefde Ramji door Valmiki ji geschreven voor iedereen toegankelijk te maken door het te vertellen in een gedichtenboekwerk in “gewone volkstaal”.

    Shri Ram Charitmanas

    Het boek waarin Shri Ram ji’s deugden, mooie daden, welke ons als voorbeeld moge dienen, worden beschreven en bezongen zullen worden. Deze zijn verdeeld in 7 boekwerken.
    1. Bālakānd
    2. Ayodhyākānd
    3. Aranyakānd
    4. Kishkindhākānd
    5. Sundarakānd
    6. Lankākānd

    7. Uttarākānd

    Jai Shri Sita Ram

    Aller eerst wil ik een ieder feliciteren met het feit dat de verschijningsplaats van Shri Ram ji uiteindelijk, na een langdurige strijd, eenluidend is toegewezen voor de bouw van de  mandir voor Prabhu Shri Ram!

     

    Kishkindha kând

    Doha 6

    sunu sugriv mârihau bâlihi ekahim bân

    brahma rudra saranâgat gayen na ubarihim prân

    Shri Ram ji spreekt :

    “Luister o Sugreev! Vali kan ik met enkel een pijl uitschakelen.

    Zelfs Brahma ji en Rudra ji zullen hem niet kunnen redden, als hij hun om hulp zou vragen…. ”.

    6.1
    je na mitra duḥkh hohim  dukhârî , tinhahi bilokata pâtak bhârî

    Het aanschouwen van een individu die, geen medeleven voelt, bij het horen en zien van het leed van een ander(vriend),

    begaat een grote zonde!

    Je eigen leed /verdriet, groot als de berg  moet vergeleken worden met een klein deeltje stof in vergelijking met het kleinste verdriet /smart van een, vriend ( ander) beschouwend als de berg Sumeru.

    6.2
    nija dukh giri sama raja kari jânâ . mitraka dukh raj meru samânâ

    Zulke dwazen zijn het niet waard om vriendschappen aan te gaan.

    De plicht van een vriend is om zijn vriend van het slechte pad af te houden en naar het juiste pad te leiden.

    Goede eigenschappen zouden benadrukt moeten worden en de mindere zouden gemaskeerd moeten worden.

    6.3
    jinha keM asi mati sahaja na âî,  te satha kata hathi karat mitâî

    Zonder enige terughoudendheid moet men geven en nemen en naar eigen vermogen altijd helpen en bijstaan.

    Gedurende moeilijke tijden honderd maal meer liefde en geborgenheid geven.

    De veda’s beschrijven dat deze de kenmerken en eigenschappen zijn van onvoorwaardelijke vriendschap.

    6.4

    kupatha nivâri supath chalâvâ. gun pragatai avagunanhi durâvâ

    Een zogenaamde vriend die in jouw bijzijn goed spreekt en achter je rug om schade berokkend (wiens denkwijze zo krom is als die van een slang), kun je beter op afstand houden voor je eigen bestwil.

    6.5

    deta leta mana samka na dharaî, bala anumân sadâ hita karai

    Een dwaze diender, een gierige koning   een slechte echtgenote en een gemene vriend zijn net een doorn.

    Vertrouw op mij  en wees niet meer verdrietig en bang. Ik zal jouw op alle mogelijke manieren helpen.

    6.6

    bipati kâla kara satagun nehâ shruti kaha santa mitra gun ehyâ

    6.7

    âgem kaha mrudu bachana banâî, pâchem anahita mana kutilâî

    6.8

    jâkar chit ahi gati sama bhâî, as kumitra pariharehim bhalâî

    6.9

    sevaka satha nripa krpana kunârî, kapatî mitra sūl sam chârî

    6.10

    sakhâ socha tyâgahu bala morem. sada bidhi ghataba kâja maim toren

    6.6

    kaha sugrîva sunahu raghubîrâ, bâli mahâbala ati ranadhîrâ

    Sugreev zegt :,, luister Raghuveer,

    Bali is buitengewoon sterk en ferm onverslaanbaar in een strijd.

    Hij liet Ramji de beenderen van Dumdubhi zien en de palmbomen, welke Ram ji zonder enige voorbereiding, slechts met een pijl neerhaalde.

    6.7

    dundhubhi asthi tâla  dekharâye. binu prayâsa raghunâtha dhahâye

    De onbegrensde kracht van Ramji aanschouwend groeide de liefde voor Ram ji steeds meer en raakte Sugreev overtuigd dat Bali uitgeschakeld zou worden.

    Hij viel steeds aan de voeten van Ramji. Zijn grootsheid herkennend en erkennend werd Sugreev overweldigend door een gevoel van gelukzaligheid.

    6.8

    dekhi amita bala bâdhî prîtî. bâli badhab inha bhai paratîtî

    Sugreev werd verlicht door wijsheid omdat Ramji hem genadig was en zei: o, Ramji, dank zei u is mijn geest tot rust gekomen! “

    Ik zal afstand nemen van alle geneugten des levens zoals welvaart, huis, familie , roem enz. enz. om u te kunnen dienen.

    6.9

    bâra bâra nâvai pada sîsâ  prabhuhi jâni mana harasha kapîshâ

     

    Deze vormen alleen hindernissen op het pad van devotie voor U.

    Dat vertellen alle Santa’s die toegewijd zijn en uw voeten aanbidden.

    Vijanden, vrienden, geluk,  leed en verdriet

    is illusionair en  tijdelijk.

    6.10

    O Ramji, eigenlijk is Bali mijn allergrootste vriend!

    Dank zei hem heb ik U ontmoet,

    O, Ram ji!

    Vernietiger van alle verdriet en ellende!

    Zelfs als ik  in een droom in gevecht zou geraken met hem, vervolgens ontwaak en achter de identiteit kom, zou ik mij opgelaten voelen.

    6.11

    Oo Ram ji, verzoek ik u om mij  genadig te wezen, en te zegenen zodat ik dag en nacht u kan dienen en uw lof mag bezingen!

    Toen Ramji de oprechte en serene woorden van Sugreev had aangehoord

    glimlachte hij met zijn zwaard in zijn ene hand vasthoudend!

    Ab prabhu krpa karahu yahi bhaanti,

    sab taji bhajanu  Karaun  din rati.

    Wij zijn dagelijks zo druk met ons leven op de rails te houden met alle ups en downs dat het met zich mee brengt.

    Het besef dat, datgene gebeurt wat het beste voor ons is en de touwtjes in handen van Bhagvan ji te laten, zouden wij, net als Sugreev ji, moeten smeken om zijn genade en zegen zodat ook wij zijn lof mogen bezingen.

    Hem kunnen dienen en gedenken, terwijl wij onze dagelijkse plichten vervullen.

    Dat zou is wat onze Dharma ons leert!

    Wens u allen wederom veel leesplezier.

    Uitkijkend naar de volgende editie.

    Jai Shri Sita Ram

    Rupa

    Leave a Reply

    Your email address will not be published. Required fields are marked *