About Swami Saradananda
scroll naar beneden voor de nederlandse versie.
Swami Prabhavananda wrote a biography of Swami Brahmananda, [Maharaj]. This book has become universally known as Swami Brahmananda: The Eternal Companion. In this book, which is not only a biography but also is a compliation of Swami Brahmananda’s teachings, as well as reminiscences of his disciples, we find a treasure house of spiritual knowledge. Below is a text fragment of a reminescence of Swami Satprakashananda in which Swami Saradananda visits Maharaj.
Swami Saradananda was born on the 19th of januari 1865 in Calcutta. He was one of the direct monastic disciples of Ramakrishna and was the first Secretary of the Ramakrishna Math and Ramakrishna Mission.
HOLY PLACES had a special attraction for Maharaj. I spent memorable days with him in the Advaita Ashrama in Benares. Maharaj seemed to be in the happiest mood there. From time to time he spoke highly of the spiritual atmosphere of the place. There were continuous festivity, worship, and devotional singing and dancing. Every morning we used to assemble in Maharaja room for meditation. In the evenings all the swamis met there and asked questions. Maharaj would answer them. There were lively discussions.
One day I was late in arriving. The whole room was full. I tried to secure a seat among the swamis. As I turned from one to another, Maharaj jokingly remarked: “First trace, then you can write. You have to go through preliminary exercises to enter the fold.” All laughed. One day in Benares I asked Maharaj: “I do not feel any love for God, nor do I feel any attachment to the world. Does this mean that I have bad tendencies within me?” Maharaj said: “You don’t have to worry about that.” Maharaj always treated me very affectionately. Once Lalit Babu wanted me to collect funds for the temple at the Holy Mother’s birthplace. But Maharaj did not approve of it. He thought it would be too hard a task for me. It was not often that I brought any present to Maharaj. But whenever I took any offering to him, he accepted it very graciously, with deep appreciation. Even when I made blunders he was unperturbed.
On one occasion I made a bad mistake which would have offended any other spiritual teacher. But Maharaj was exceedingly gracious. In Maharaj I found for the first time a person who could love others, not in spite of, but with all their faults. His love drew me, and I could not get away. He could hardly brook any criticism of his disciples by others.
One day I came to see Maharaj at Balaram Bose’s house and found him seated in the living room after the noontime siesta. Just then Golap-Ma, a disciple of Sri Ramakrishna and companion of the Holy Mother, came to the room. She was relating how a lay devotee had held a special worship in his home to which he had invited some of the swamis and had given presents to them. Then she remarked: “Although he is serving the swamis with great devotion, his character is not changing.” Maharaj became very grave and said: “Golap-Ma, you don’t understand.” Sometimes Maharaj made fun at the expense of Swami Akhandananda and other brother-disciples and asked me to assist him. But his eyes and face always bore an expression of inner serenity and profundity. His brother-disciples held Maharaj in great reverence.
One day Swami Saradananda came to Maharaj’s room at the Udbodhan Office to report on Swami Turiyananda, who was ill at the time and staying upstairs. Swami Saradananda was standing beside the cot on which Maharaj was seated. Maharaj asked him to sit by him, but Swami Saradananda kept standing. When Maharaj repeated the request, Swami Saradananda, as if in obedience to his wish, picked up the corner of the mattress and sat on the bare cot. He did not think himself worthy of sitting on the same mattress as Maharaj. One day Swami Dhirananda told Maharaj about me: “He has some questions to ask.” Maharaj turned to me and said: “You have seen a holy man, you have bowed to him, you have touched his feet. What more questions can there be?” I used to read the Bhagavad-Gita and the Upanishads before I came to Maharaj. But it was only after I received his grace that I could absorb the true spirit of the scriptures. Though I studied hard before, I had not understood the real significance of the words. But later, everything became clear to me, and I felt that it was all through the grace of Maharaj. He did not talk much on religion but transmitted spirituality in silence. He was the very embodiment of love and compassion. His unconditional grace is my only resource.
We have not even glimpsed the hundredth part of Maharaj’s greatness. Only his brother-disciples understood him. Swami Saradananda used to say: “There is no difference between Maharaj and Sri Ramakrishna.” Maharaj ruled us all, not by the authority of his position as the president of the Order, but through the compelling power of his love.
[Text taken from Swami Brahmananda: The Eternal Companion]
Nederlands Vertaling
Over Swami Saradananda
Swami Prabhavananda schreef een biografie van Swami Brahmananda, [Maharaj]. Dit boek is algemeen bekend geworden als Swami Brahmananda: The Eternal Companion. In dit boek, dat niet alleen een biografie is, maar ook een compilatie is van Swami Brahmananda’s leringen, evenals herinneringen aan zijn discipelen, vinden we een schatkamer van spirituele kennis. Hieronder is een tekstfragment van een herinnering aan Swami Satprakashananda. We lezen hier onder meer over Swami Saradananda.
Swami Saradananda werd geboren op 19 januari 1865 in Calcutta. Hij was een van de directe monastieke discipelen van Ramakrishna, een broer-discipel van Swami Brahmananda, en was de eerste secretaris van de Ramakrishna Math and Ramakrishna Mission
Heilige plaatsen hadden een bijzondere aantrekkingskracht op Maharaj. Ik bracht gedenkwaardige dagen met hem door in de Advaita Ashrama in Benares. Maharaj leek op z’n vrolijkst daar en sprak regelmatig lovend over de spirituele sfeer van de plaats. Er waren continue festiviteiten, erediensten en er werd devotioneel gezongen en gedanst. We kwamen iedere morgen samen in de kamer van Maharaj om te mediteren. ‘s Avonds kwamen alle swami’s daar bijeen en stelden vragen, die Maharaj beantwoordde. Ook waren er levendige discussies. Op een dag kwam ik pas laat aan. De hele kamer was al vol. Ik probeerde een plaats te bemachtigen tussen de swami’s. Terwijl ik me van de een naar de ander wendde, merkte Maharaj gekscherend op: “Maak eerst een ontwerp, dan kan je schrijven. Je moet eerst voorbereidende oefeningen doen om tot de groep te behoren.” Iedereen lachte.
Op een dag in Benares vroeg ik Maharaj: “Ik voel geen enkele liefde voor God, noch voel ik enige gehechtheid aan de wereld. Betekent dit dat ik slechte neigingen in me heb?” Maharaj zei: “Je hoeft je daarover geen zorgen te maken.” Maharaj behandelde mij altijd erg liefdevol. Eens wilde Lalit Babu dat ik geld inzamelde voor de tempel in de geboorteplaats van de Heilige Moeder, maar Maharaj keurde dat niet goed. Hij dacht dat het een te zware taak voor mij zou zijn. Ik bracht niet vaak een geschenk mee naar Maharaj. Maar iedere keer als ik iets voor hem meenam, accepteerde hij dit vriendelijk met diepe waardering. Zelfs als ik fouten maakte, was hij onverstoord. Op een keer maakte ik een grote fout die iedere andere spirituele meester beledigd zou hebben. Maar Maharaj was buitengewoon vergevingsgezind. In Maharaj vond ik voor het eerst een persoon die van anderen kon houden, niet ondanks, maar met al hun fouten. Zijn liefde bekoorde mij, en ik kon niet meer wegkomen. Hij kon nauwelijks kritiek van anderen op zijn discipelen verdragen.
Op een dag ging ik naar Balaram Bose’s huis om Maharaj te zien en vond hem daar zittend in de huiskamer na de middag siësta. Juist op dat moment kwam Golap-Ma, een discipel van Sri Ramakrishna en metgezel van de Heilige Moeder, de kamer binnen. Ze vertelde hoe een leken toegewijde een speciale eredienst had gehouden in zijn huis waarbij hij enkele swami’s had uitgenodigd en hen geschenken had gegeven. Toen merkte ze op: “Hoewel hij de swami’s met grote toewijding van dienst is, is zijn karakter niet veranderd.” Maharaj keek erg bedenkelijk en zei: “Golap-Ma, je begrijpt het niet.” Soms maakte Maharaj grapjes ten koste van Swami Akhandananda en andere broeder-discipelen en vroeg hij mij hem te helpen. Maar zijn ogen en gezicht droegen altijd een expressie van innerlijke sereniteit en diepgang. Zijn broeder-discipelen hadden grote eerbied voor Maharaj.
Op een dag kwam Swami Saradananda naar de kamer van Maharaj in het Udbodhan-kantoor om verslag uit te brengen over Swami Turiyananda, die op dat moment ziek was en boven verbleef. Swami Saradananda stond naast het bed waarop Maharaj zat. Maharaj vroeg hem om naast hem te komen zitten, maar Swami Saradananda bleef staan. Toen Maharaj het verzoek herhaalde, pakte Swami Saradananda, alsof hij gehoorzaam was aan zijn wens, de hoek van het matras en ging op het kale bed zitten. Hij vond zichzelf niet waardig genoeg om op hetzelfde matras als Maharaj te zitten. Op een dag vertelde Swami Dhirananda aan Maharaj over mij: “Hij heeft wat vragen te stellen.” Maharaj keerde zich naar mij toe en zei: “Je hebt een heilige man gezien, je hebt voor hem gebogen, je hebt zijn voeten aangeraakt. Welke vragen kunnen er nog zijn?” Ik las altijd de Bhagavad Gita en de Upanishads voordat ik naar Maharaj ging. Maar pas nadat ik zijn gratie had ontvangen, kon ik de ware betekenis van de Geschriften bevatten. Hij sprak niet veel over religie, maar gaf de spiritualiteit in stilte door. Hij was de belichaming van liefde en compassie. Zijn onvoorwaardelijke genade is mijn enige bron.
We hebben nog niet eens een glimp van een honderdste deel van de grootsheid van Maharaj opgevangen. Alleen zijn broeder-discipelen begrepen hem. Swami Saradananda zei altijd: “Er is geen verschil tussen Maharaj en Sri Ramakrishna.” Maharaj leidde ons allen, niet op grond van zijn positie als president van de Orde, maar door de overtuigende kracht van zijn liefde.
De eeuwige metgezel, Brahmananda – Swami Prabhavananda
About the Contributor
Mrs Henny Boer
Mev Henny Boer is een Vedanta student. Ze is in India geweest om filosofie te studeren, en is al jaren een spirituele zoeker.