Divinity Within

    The Sisyphus Myth

     

    Kees Boukema

     

    Every religion has myths: orally handed down stories about the origin of the earth, the peoples and man, and their relationship to the “gods” etc.  Not ‘true stories’, but stories that point to a truth. The text of myths is not fixed, as with the texts of sacred scriptures. Myths can be easily translated and even rewritten over time. As a result, they retain expressiveness.

    Sisyphus is a story from Greek mythology about the king of Ephyra (later Corinth). In chapter 6, 153 of the Iliad, Homer calls him “the most cunning and profit-minded of men.” Sisyphus even managed to deceive the gods. He was therefore convicted and given a life sentence. In his journey through the Shadow Realm, Odysseus sees the villain toil as he rolls a boulder up a mountain. Just before the summit, the block of stone tumbled down again and again, after which Sisyphus was able to start all over again (Odyssey, chapter 11, 598).
    In 1939, the French journalist and writer Albert Camus ventured an adaptation of this myth in an essay subtitled ‘Un raisonnement absurde’. Myths, according to Camus, are there to be inspired by imagination. In his version of the myth, Sisyphus is a human who despises the gods, hates death, and loves life. For this he is punished and sentenced to an ‘absurd’, that is, a meaningless and hopeless existence.
    According to Camus, if an existence is absurd, that does not mean that life is not worth living. While Sisyphus is completely engrossed in his struggle to reach the top, when he descends the mountain to retrieve the stone, he becomes aware of his wretched condition. And with that, Sisyphus is above his fate. The clear insight, which should have been a torment for him, brings about his triumph. Crushing truths lose their weight when you face them. “The struggle itself to reach the top is enough to fill a man’s heart. We must imagine Sisyphus as a happy person.” Earlier Camus wrote, “What is happiness but simply the harmony between a creature and the life it leads?” (Noces, 1939).

    There are still people who recognize themselves in Sisyphus. German Chancellor Angela Merkel, who sees religion as her “permanent companion” and speaks of her job as her “verdammte Pflicht”, in a 1995 speech to the Evangelische Kirchentag, named Sisyphus one of the three people who shaped her life. She said: “I belong to the essentially very optimistic people. And when I think of hope, I always think of the image of Sisyphus: the man who rolls a stone up the mountain again and again. I have always interpreted this history in such a way that it does not really express anything hopeless, but that there is always a person who, despite all setbacks, rolls the stone back up again. Even if the actual goal is not achieved. For me, this Sisyphus has something to do with my own life experience and does not make me hopeless.” [TROUW, 9/3/2016].

     


    De Mythe van Sisyphus

    Kees Boukema

     

    Elke religie kent mythen: mondeling overgeleverde verhalen over de oorsprong van de aarde, de volken en de mens, en diens verhouding tot de ‘goden’. Het zijn geen ‘ware verhalen’, maar verhalen die naar een waarheid verwijzen. De tekst van mythen ligt niet vast, zoals bij ‘Heilige Geschriften’. Mythen kunnen probleemloos worden vertaald en in de loop van de tijd zelfs herschreven. Daardoor houden ze zeggingskracht.

    Sisyphus is een verhaal uit de Griekse mythologie over de koning van Ephyra (het latere Korinthe). In hoofdstuk 6, 153 van de Ilias noemt Homerus hem ‘de sluwste en baatzuchtigste van de mensen’. Sisyphus wist zelfs goden om de tuin te leiden. Hij werd dan ook veroordeeld en kreeg een levenslange taakstraf opgelegd. In zijn tocht door het Schimmenrijk ziet Odysseus de booswicht zwoegen terwijl hij een rotsblok tegen een berg op wentelt. Vlak voor de top, tuimelde het steenblok steeds weer naar beneden, waarna Sisyphus weer van vooraf aan kon beginnen (Odyssee, hoofdstuk 11, 598).

    In 1939 waagde de Franse journalist en schrijver Albert Camus zich aan een bewerking van deze mythe in een essay met als ondertitel ‘Un raisonnement absurde’. Mythen zijn er, volgens Camus, om door de fantasie bezield te worden. In zijn versie van de mythe is Sisyphus een mens die de goden minacht, de dood haat en het leven lief heeft. Daarvoor wordt hij gestraft en veroordeeld tot een ‘absurd’, want zinloos en uitzichtloos bestaan.

    Als een bestaan absurd is, wil dat volgens Camus nog niet zeggen, dat het leven niet waard is om geleefd te worden. Sisyphus wordt door zijn worsteling om de top te bereiken weliswaar volledig in beslag genomen, maar als hij de berg afdaalt om de steen weer op te halen, wordt hij zich bewust van zijn ellendige toestand. En daarmee staat Sisyphus boven zijn noodlot. Het helder inzicht dat voor hem een kwelling moest zijn, bewerkstelligt juist zijn triomf. Verpletterende waarheden verliezen hun gewicht als je ze onder ogen ziet. “De strijd zelf om de top te bereiken is voldoende om het hart van een mens te vervullen. We moeten ons Sisyphus voorstellen als een gelukkig mens.” Eerder schreef Camus:“Wat is geluk anders dan eenvoudigweg de harmonie tussen een schepsel en het bestaan dat hij leidt?” (Noces, 1939).

    Er zijn nog steeds mensen, die zich in Sisyphus herkennen. De Duitse bondskanselier Angela Merkel, die religie ziet als haar ‘permanente begeleider’ en over haar baan spreekt als haar ‘verdammte Pflicht’, noemde in 1995, in een toespraak voor de Evangelische Kirchentag, Sisyphus een van de drie mensen  die haar leven bepaalden. Ze zei daarover: “Ik hoor tot de in wezen zeer optimistische mensen. En als ik aan hoop denk, denk ik altijd weer aan het beeld van Sisyphus: de mens die telkens weer opnieuw een steen de berg oprolt. Ik heb deze geschiedenis altijd zo geïnterpreteerd dat ze eigenlijk niets hopeloos uitdrukt, maar dat er altijd een mens is die de steen ondanks alle tegenslagen, weer omhoog rolt. Ook als het eigenlijke doel niet wordt bereikt. Voor mij heeft deze Sisyphus iets met mijn eigen levenservaring te maken en maakt mij niet hopeloos.” [TROUW, 3-9-2016].

     

     


    ABOUT THE AUTHOR

    Kees Boukema has been a student of Vedanta and other philosophical systems for decades. He has contributed variously to the field of higher thinking. He has written numerous articles on philosophical subjects, reviewed books, and has translated important articles and books. Mr Kees Boukema’s most recent work is the translation into Dutch of the book The Practice of Meditation.

    Kees Boukema is sinds decennia student van Vedanta en andere filosofische systemen. Hij heeft divers bijgedragen aan het veld van hoger denken. Hij heeft belangrijke artikelen en boeken geschreven en vertaald. Het nieuwste boek van Dhr Kees Boukema is, De Beoefening van Meditatie.