Jayrambati Series -14
My visit to Mother Sarada Devi
Sarayubala Devi
When I went to the Udbodhan Office on 12 February 1911, I found that the Holy Mother had gone to the house of Balaram Bose. I had not to wait long before she returned. As soon as I saluted her she asked me with a smile “Who has accompanied you to-day?” “One of my nephews,” I replied. Mother: “How are you today? How is your sister? You did not come for a long time. I was anxious about you and thought you might not be doing well.” I was surprised because I had met her once only and that just for five minutes. But she had not forgotten us. My eyes were filled with tears of joy.
I was more surprised when she said this: The Mother said with great tenderness, “You have come here, and I was feeling restive at the house of Balaram.” I was completely taken aback. My sister Sumati had sent two woollen caps through me for ‘Khude’, the baby nephew of the Holy Mother. I handed them over to her. She expressed much joy at these trifles. She sat on the bed and said, “Sit by me here.” I sat by her side. The Mother said with great tenderness, “It seems, my child, as if I have met you many a time before, as if we know each other for a long time.” “I do not know,” said I, “I was here one day only for five minutes.”
The Mother laughed and began to speak highly of the devotion and sincerity of mine and my sister’s. But I do not know how far I deserve those compliments. Gradually many women devotees assembled. All of them looked wistfully and with great love at the smiling and compassionate face of the Mother. I had never seen such a sight before. My mind was feasting upon the spiritual joy, when someone reminded me that the carriage was ready for my return. The Mother at once left her seat and offered me some Prasada. She held these before me and said, “Eat these!” I felt shy of eating in the presence of others without sharing. The Mother said, “Why do you hesitate? Take these sweets.” I accepted the offerings in my hand. I bowed down before her and took my leave. She said “Come again. Can you go down the steps alone, or shall I go with you ‘?” She came with me as far as the staircase. I said, “I can go alone. You need not take trouble.” The Mother said in parting, “Come another day in the morning.” I returned with a sense of fulfilment and thought, “What a wonderful love!”
Mijn bezoek aan Moeder Sarada Devi
Sarayubala Devi
Toen ik op 12 februari 1911 naar het kantoor van Udbodhan ging, ontdekte ik dat de Heilige Moeder naar het huis van Balaram Bose was gegaan. Ik hoefde niet lang te wachten voordat ze terugkwam. Zodra ik haar groette, vroeg ze me met een glimlach: “Wie is er vandaag met je meegegaan?” ‘Een van mijn neven,’ antwoordde ik. Moeder, hoe gaat het met je vandaag? Hoe gaat het met je zus? Je bent lang niet gekomen. Ik maakte me zorgen om je en dacht dat het misschien niet goed met je ging.’ Ik was verrast omdat ik haar maar één keer had ontmoet en dat maar voor vijf minuten. Maar ze was ons niet vergeten. Mijn ogen vulden zich met tranen van geluk.
Ik was meer verrast toen ze dit zei: De Moeder zei met grote tederheid: “Je bent hierheen gekomen en ik voelde me onrustig in het huis van Balaram.” Ik was helemaal verbijsterd. Mijn zus Sumati had via mij twee wollen mutsen gestuurd voor ‘Khude’, het kleine neefje van de Heilige Moeder. Ik heb ze aan haar overhandigd. Ze sprak veel vreugde uit over deze kleinigheden. Ze ging op het bed zitten en zei: ‘Kom hier naast me zitten.’ Ik zat naast haar. De Moeder zei met grote tederheid: ‘Het lijkt, mijn kind, alsof ik je al vaak heb ontmoet, alsof we elkaar al heel lang kennen.’ “Ik weet het niet,” zei ik, “ik was hier op een dag maar voor vijf minuten.”
De Moeder lachte en begon lovend te spreken over de toewijding en oprechtheid van mij en die van mijn zus. Maar ik weet niet in hoeverre ik die complimenten verdien. Geleidelijk kwamen er veel vrouwelijke toegewijden bij elkaar. Ze keken allemaal weemoedig en met grote liefde naar het glimlachende en meelevende gezicht van de Moeder. Ik had nog nooit zo’n zicht gezien. Mijn geest genoot van de geestelijke vreugde, toen iemand me eraan herinnerde dat de koets klaar was voor mijn terugkeer. De Moeder verliet onmiddellijk haar stoel en bood me wat Prasada aan. Ze hield deze voor me en zei: “Eet deze op!” Ik voelde me verlegen om in het bijzijn van anderen te eten zonder te delen. De Moeder zei: “Waarom aarzel je? Neem deze snoepjes.” Ik nam het aanbod in mijn hand aan. Ik boog voor haar neer en nam afscheid. Ze zei: “Kom nog een keer. Kun je alleen de trap afgaan, of zal ik met je meegaan?” Ze kwam met me mee tot aan de trap. Ik zei: ‘Ik kan alleen gaan. Je hoeft geen moeite te doen.” De Moeder zei bij het afscheid: “Kom morgenochtend nog een dag.” Ik keerde terug met een gevoel van vervulling en dacht: “Wat een geweldige liefde!”