Give and Receive
Kees Boukema
The Christian Christmas usually ends with the feast of ‘Three Kings’. The evangelist Matthew writes that “wise men from the East” (in the new Bible translation they are called “magicians”) had deduced from the position of the stars that the King of the Jews was born. When they inquired in Jerusalem, Herod, the seated “King of the Jews,” directed them to Bethlehem. From this, according to the hastily consulted priests and theologians, the leader of the people of Israel would emerge.
In Bethlehem they did indeed find Joseph and Mary with the child they were looking for. “They prostrated themselves to honor the child and presented him with gifts: gold and frankincense and myrrh.” After receiving “darshan” (purifying presence) from the infant Jesus, the magi returned to their own land. They did not travel through Jerusalem as Herod had instructed them, but, having been warned in a dream, they traveled straight home. When Herod realized that he had been deceived, he had all the newborn boys in Bethlehem killed in order to get rid of any pretender to the throne. But Joseph – warned in a dream by an angel of God that their child was in danger – had already left for Egypt with his wife and child.
In the 2000 years that followed, the Middle East was regularly the battleground of religious zeal coupled with the pursuit of power and brutal violence. From the late Middle Ages, merchants traveled to China via a land route around the Middle East. Among them the legendary Venetian Marco Polo. Dressed in Mongolian clothing, he traveled through China for more than twenty years and found that European culture was primitive in many respects compared to that of China. In 1299 he reported it in his book: “Il Milione”.
In the 16th century, Portuguese sailed around Africa to Asia. They settled in the coastal city of Macau around 1550 and were “tolerated” by the Chinese authorities for two centuries. Order fathers also traveled in their wake. Not with the aim of getting to know the culture of these countries, but to convert the population to Christianity. Only Jesuits took the trouble to delve into the language and culture of China.
Matteo Ricci S.J. who set foot in Macau in 1582, mastered the spoken and written Chinese language at a level that enabled him, in collaboration with the Chinese scholar Xu Guangqi, to translate Chinese classical works into Latin and Western scientific works in Chinese. The German philosopher Leibniz was so impressed by the Chinese classics that he advocated a cultural exchange with China. He considered the arrival of Chinese missionaries to be urgently needed “in view of the deterioration of morality in Europe” (Störig 1, p. 106).
Because of his knowledge of mathematics and astronomy and the maps and technical instruments he brought with him, such as clocks and astrolabes, Ricci attracted the attention of the Chinese elite. In 1601 he even managed to gain entry to the capital Beijing, where he stayed until his death in 1610. In 1692, Emperor Kangxi issued an edict permitting the preaching of Christianity [Introduction to “Gottfried Wilhelm Leibniz, “On the Natural Theology of the Chinese,” Damon, 2006].
At the end of the 19th century, Swami Vivekananda advocated a similar exchange of knowledge and skills. After the death in 1886 of his teacher Sri Ramakrishna, he had walked as a wandering monk through the holy sites of India and witnessed the poverty of the people with his own eyes. He was repeatedly moved to tears when he saw the appalling conditions under which the vast majority of Indians had to live. All this in stark contrast to the prosperity he found in America a few years later. In 1893, as a representative of Hinduism, he took part in the “Parliament of Religions” in Chicago. On that occasion, he also visited the ‘World’s Fair’ that was held there. He saw with speechless admiration what the Americans had achieved through cooperation, application of natural science and the technical ingenuity of geniuses such as Thomas Edison and Nikola Tesla.
He wrote to a friend: “Do you know what my idea is? By preaching the profound secrets of the Vedanta religion in the Western world, we shall attract the sympathy and regard of these mighty nations. Maintaining for ourselves the position of their teacher in spiritual matters, let them remain our teachers in all material concerns […]. When there grows a link of sympathy and regard between those nations by this give-and-take intercourse, there will be no need for noisy cries. They will do everything of their own accord. I believe that by this cultivation of religion and the wider diffusion of Vedanta, both this country and the West will gain enormously”. (C.W. VI, p. 448).
Swami Vivekananda himself put his words into action. He lectured in America and England, founded The Vedanta Society of New York, and trained some serious students in Vedanta. In addition, he managed to raise funds for educational purposes in India. And a century later, Prime Minister Modi of India made a proposal that led to the establishment by the United Nations on December 11, 2014 of an annual International Yoga Day. “Yoga is a gift to the world from the ancient tradition of India,” said Modi. “Yoga embodies the unity of mind and body, of thinking and doing and the harmony between man and nature.”
Improving the living conditions of the people of India through the availability of material knowledge and skills from the West, however, would be a long time coming. (See about the so-called ‘green revolution’: Fons Stoelinga, India – Land of the future, De Kring Publishers, 2019, p. 53 – 61).
Geven en ontvangen
Kees Boukema
Het christelijk kerstfeest pleegt te worden afgesloten met het feest van ‘Drie Koningen’. De evangelist Mattheüs schrijft, dat ‘wijzen uit het oosten’ (in de nieuwe Bijbel-vertaling heten ze ‘magiërs’) uit de stand van de sterren hadden opgemaakt, dat de Koning der Joden was geboren. Toen zij in Jeruzalem navraag deden werden ze door Herodes, de zittende ‘Koning der Joden’, doorverwezen naar Bethlehem. Daaruit zou, volgens de ijlings geraadpleegde priesters en theologen¸ de leider van het volk Israël voortkomen.
In Bethlehem vonden ze inderdaad Jozef en Maria met het kind dat zij zochten. “Zij wierpen zich neer om het kind eer te bewijzen en boden het geschenken aan: goud en wierook en mirre”. Nadat de magiërs ‘darshan’ (zuiverende aanwezigheid) van het kind Jezus hadden ontvangen, keerden ze terug naar hun eigen land. Ze reisden niet via Jeruzalem zoals Herodes hen had opgedragen, maar – omdat ze in een droom gewaarschuwd waren – reisden ze rechtstreeks naar huis. Toen Herodes begreep dat hij om de tuin was geleid, liet hij – om zich bij voorbaat van een eventuele troonpretendent te ontdoen – alle pasgeboren jongetjes in Bethlehem ombrengen. Maar Jozef – in een droom door een engel van God gewaarschuwd dat hun kind gevaar liep – was toen al met vrouw en kind uitgeweken naar Egypte.
In de 2000 jaren die volgden was het Midden-Oosten regelmatig het strijdtoneel van geloofsijver gepaard aan het streven naar macht en bruut geweld. Al vanaf de late middeleeuwen trokken kooplieden via een landroute óm het Midden-Oosten heen, naar China. Onder hen de legendarische Venetiaan Marco Polo. Hij reisde, gehuld in Mongoolse kleding ruim twintig jaar door China en moest vaststellen dat de Europese cultuur op veel punten primitief was in vergelijking met die van China. In 1299 deed hij er verslag van in zijn boek: “Il Milione”.
In de 16e eeuw zeilden Portugezen om Afrika heen naar Azië. Rond 1550 vestigden ze zich in de kustplaats Macau en werden daar gedurende twee eeuwen ‘gedoogd’ door de Chinese autoriteiten. In hun kielzog reisden ook orde-paters mee. Niet met het doel de cultuur van deze landen te leren kennen, maar om de bevolking tot het christendom te bekeren. Alleen Jezuïten namen de moeite zich te verdiepen in taal en cultuur van China.
Matteo Ricci S.J. die in 1582 in Macau voet aan wal zette, maakte zich de Chinese spreek- en schrijftaal eigen op een niveau dat hem in staat stelde om, in samenwerking met de Chinese geleerde Xu Guangqi, Chinese klassieke werken in het Latijn te vertalen en westerse wetenschappelijke werken in het Chinees. De Duitse filosoof Leibniz raakte zo onder de indruk van de Chinese klassieken, dat hij een culturele uitwisseling met China bepleitte. Hij vond ‘gelet op het toenemend zedenbederf in Europa’ de overkomst van Chinese missionarissen dringend gewenst (Störig 1, p. 106).
Door zijn kennis van wiskunde en astronomie en de landkaarten en technische instrumenten, zoals klokken en astrolabia die hij meebracht, trok Ricci grote aandacht van de Chinese elite. In 1601 slaagde hij er zelfs in om toegang te krijgen tot de hoofdstad Peking, waar hij tot zijn dood in 1610 verbleef. In 1692 vaardigde Keizer Kangxi een edict uit waarin de prediking van het christendom werd toegestaan [Inleiding tot “Gottfried Wilhelm Leibniz, ‘Over de Natuurlijke Theologie van de Chinezen”, Damon, 2006].
Eind 19e eeuw bepleitte Swami Vivekananda een soortgelijke uitwisseling van kennis en kunde. Na de dood in 1886 van zijn leraar Sri Ramakrishna, had hij als zwervende monnik een voettocht gemaakt langs de heilige plaatsen van India en met eigen ogen de armoede van de bevolking gezien. Hij was meermaals tot tranen geroerd toen hij zag onder welke erbarmelijke omstandigheden de overgrote meerderheid van de Indiërs moest leven. Een en ander in schril contrast met de welvaart die hij enige jaren later in Amerika aantrof. In 1893 nam hij, als vertegenwoordiger van het hindoeïsme, deel aan het ‘Parlement van Religies’ in Chicago. Bij die gelegenheid bezocht hij ook de ‘Wereldtentoonstelling’ die daar werd gehouden. Met sprakeloze bewondering zag hij wat de Amerikanen hadden bereikt door samenwerking, toepassing van de natuurwetenschap en het technisch vernuft van genieën als Thomas Edison en Nikola Tesla.
Aan een vriend schreef hij: ”Do you know what my idea is? By preaching the profound secrets of the Vedanta religion in the Western world, we shall attract the sympathy and regard of these mighty nations. Maintaining for ourselves the position of their teacher in spiritual matters, let them remain our teachers in all material concerns […]. When there grows a link of sympathy and regard between those nations by this give-and-take intercourse, there wil be no need for noisy cries. They will do everything of their own accord. I believe that by this cultivation of religion and the wider diffusion of Vedanta, both this country and the West will gain enormously”. (C.W. VI, p. 448).
Swami Vivekananda voegde zelf de daad bij het woord. Hij hield lezingen in Amerika en Engeland, stichtte ‘The Vedanta Society of New York’ en trainde een aantal serieuze studenten in Vedanta. Bovendien wist hij fondsen te verwerven voor educatieve doeleinden in India. En een eeuw later deed premier Modi van India een voorstel dat leidde tot de instelling door de Verenigde Naties op 11 december 2014 van een jaarlijkse Internationale Yoga-dag. “Yoga is een geschenk aan de wereld van de eeuwenoude traditie van India”, zei Modi. “Yoga belichaamt de eenheid van geest en lichaam, van denken en doen en de harmonie tussen mens en natuur.”
Verbetering van de leefomstandigheden van het volk van India door het beschikbaar komen van materiële kennis en kunde uit het Westen zou echter nog lang op zich laten wachten. (Zie over de zogenaamde ‘groene revolutie’: Fons Stoelinga, India – Land van de toekomst, Uitgeverij De Kring, 2019, p. 53 – 61).
ABOUT THE AUTHOR
Kees Boukema has been a student of Vedanta and other philosophical systems for decades. He has contributed variously to the field of higher thinking. He has written numerous articles on philosophical subjects, reviewed books, and has translated important articles and books. Mr Kees Boukema’s most recent work is the translation into Dutch of the book The Practice of Meditation.
Kees Boukema is sinds decennia student van Vedanta en andere filosofische systemen. Hij heeft divers bijgedragen aan het veld van hoger denken. Hij heeft belangrijke artikelen en boeken geschreven en vertaald. Het nieuwste boek van Dhr Kees Boukema is, De Beoefening van Meditatie.