Religion without God: The New Trend
Kees Boukema
In recent decades, organized religion in the Netherlands has drastically lost its significance. According to the CBS In 1960, 80% of the population still belonged to some religious or other denomination. In 1985 this was still 70% and in 2020 only 46% [20% Catholic, 15% Protestant and 11% had another religion]. Only a minority of Christians were “practicing”; i.e. went to church at least once a month.
Yet many people still feel a need for religion, in the sense of connection (Latin: ‘religare’). In a series of interviews, published in the ‘Volkskrant’ from September 2018 to July 2019, journalist Fokke Obbema asked forty people from various denominations and professions what ‘the meaning of life’ was for them. “Connection with fellow human beings, with nature or with a larger connection”, was called “important” by many interviewees. Often as the ‘essence’ of their lives. “If I could only point out one common thread in all conversations,” writes Obbema, “it would be the importance of connection. Hardly any ‘meaning of life’ was formulated without a leading role for the other(s).” Religious or atheist, man or woman, old or young, everyone hammered on that anvil.
“Can a non-believer still have religious feelings and maybe even have a religious experience?” That was the subject of the thesis of religious scholar Koert van der Velde, who himself had such an experience as an unbeliever on Mount Sinai (!). His research with his own meditative experiments and illustrated with reports and interviews with athletes and artists, among others, led to an affirmative answer. Van der Velde suspects that religious experience without belief is the future and expects it to become a trend (Flirting with God, Ten Have, 2011).
Indeed, in recent times, various writers – with differing arguments – have argued for a ‘Religion without God’. A few examples: The Swiss-born philosopher Alain de Botton believes he knows that no religion has a God-given truth (Religion for Atheists, London, 2011). However, even if you have concluded that God does not exist, you may still be curious about the possibility of translating certain religious ideas and customs to the secular world. After all, religions are intended – despite our deeply rooted egoism and tendency to violence – to live together in good harmony. And also to cope with the frustration and pain that human life simply entails. Modern atheism, according to De Botton, has jettisoned valuable aspects of religions solely because of “the bad odor of religion” (Nietzsche). His book aims to be a guide to the practice of religion by non-believers.
In 2013, the Harvard University Press published “Religion without God” by Ronald Dworkin. This book is based on the “Einstein Lectures” the author gave at the University of Bern in 2011. According to Dworkin, religion goes deeper than God. Religion is an entrenched, all-encompassing worldview, of which godliness is only one of the possible outcomes. There are religious experiences and beliefs that do not depend on the existence of a ‘personal god’, which even non-believers recognize as correct. Dworkin recalls the Dutch philosopher Benedictus Spinoza (1632 – 1677). He denied the existence of a personal god and was therefore considered an ‘atheist’. Wrongly. Spinoza did not claim that there is no god, but that God coincides with the “Being.” He had a religious attitude towards what he called “Natura” and was imbued with awe, wonder and a sense of connection to a universe that inspired him both to devotion and discovery.
The Belgian philosopher/sinologist Ulrich Libbrecht describes in “Adieu à Dieu” (2014) his path to a “religious atheism”. He likes to leave the ‘truth about the universe’ and how it all works to science. In his view, the essence of religion is not “knowledge,” or a “religious doctrines,” but an “inner experience” of the mystery of existence, Spinoza’s “Deus sive Natura.” Libbrecht developed a philosophical method, the ‘comparative philosophy’, with a leading role for spirituality and mysticism. He advocates a meditative life, in which the “power that propels the universe” gradually reveals itself to us. Not trying to “understand” that power, but “experience” it, that is, in his view, the core of religion.
It seems that the Dutch writer Arnon Grünberg, to whom this year the P.C.Hooft prize has been awarded, is going to give the idea of Ger Groot a concrete filling in: “In our society there is a need for religion for non-believers. People long to be part of a community and for rituals to fall back on in times of celebration and need. While performing a ritual you don’t have to think, it liberates you from your own thinking.” He recently organized a two-day pilot study on an island in Vinkeveen in which twelve men and women took part. Various rituals were tried and evaluated. Grünberg wants to form a faith commune for three months in 2024 with a large group of people in Oklahoma (U.S.A.) (TROUW, 11/11/2021).
“We find among the main systems of Hindu philosophy, monism, dualism, pantheism, even complete agnosticism; (…..) and there have not been any violent conflicts or persecution, thanks to mutual tolerance. This is a field where no one theory can claim to explain all the mysteries; tolerance may well be the path to wisdom rather than that to confusion.” (K.M. Sen, Hinduism, 1976, p. 84/85).
Religie zonder God
Kees Boukema
In de afgelopen decennia heeft de georganiseerde religie in Nederland drastisch aan betekenis ingeboet. Volgens het C.B.S. rekende in 1960 nog 80% van de bevolking zich tot een kerkelijke of soortgelijke gezindte. In 1985 was dit nog 70% en in 2020 slechts 46% [20% katholiek, 15% protestant en 11% had een andere religie]. Van de christenen was slechts een minderheid ‘praktiserend’; d.w.z. ging minstens 1x per maand naar de kerk.
Toch wordt door veel mensen nog steeds behoefte gevoeld aan religie, in de betekenis van verbinding (latijn: ‘religare’). In een serie interviews, verschenen in de ‘Volkskrant’ van september 2018 tot juli 2019, vroeg de journalist Fokke Obbema veertig mensen uit diverse gezindten en beroepen, wat voor hen ‘de zin van het leven’ was. “Verbinding met de medemens, met de natuur of met een groter verband”, werd door veel geïnterviewden ‘belangrijk’ genoemd. Vaak als de ‘essentie’ van hun leven. “Als ik maar één rode draad in alle gesprekken zou mogen aanwijzen”, schrijft Obbema,”dan is het wel het belang van verbinding. Vrijwel geen‘zin van het leven’ werd geformuleerd zonder een hoofdrol voor de ander(en).” Gelovig of atheïstisch, man of vrouw, oud of jong, iedereen hamerde op dát aambeeld.
“Kan iemand die niet gelovig is toch religieuze gevoelens hebben en misschien zelfs een religieuze ervaring krijgen?” Dat was het onderwerp van het proefschrift van godsdienstwetenschapper Koert van der Velde, die als ongelovige op de berg Sinaï (!) zelf zo’n ervaring heeft gehad. Zijn onderzoek met eigen meditatieve experimenten en geïllustreerd met reportages en interviews met o.a. sporters en kunstenaars, leidde tot een bevestigend antwoord. Van der Velde vermoedt, dat religieus beleven zonder te geloven de toekomst heeft en verwacht dat het een trend wordt (Flirten met God, Ten Have, 2011).
In de afgelopen tijd hebben inderdaad diverse schrijvers -met uiteenlopende argumenten- gepleit voor een ‘Religie zonder God’. Een paar voorbeelden: De in Zwitserland geboren filosoof Alain de Botton meent te weten, dat geen enkele religie een van God gegeven waarheid bezit (Religion for Atheists, London, 2011). Maar, ook al ben je tot de conclusie gekomen dat God niet bestaat, dan kun je toch nieuwsgierig zijn naar de mogelijkheid om bepaalde religieuze ideeën en gewoonten te vertalen naar de seculiere wereld. Religies zijn immers bedoeld om – ondanks ons diepgeworteld egoïsme en neiging tot geweld – toch in goede harmonie samen te leven. En ook om het hoofd te bieden aan de frustratie en pijn, die het menselijk leven nu eenmaal met zich meebrengt. Het moderne atheïsme heeft, volgens De Botton, waardevolle aspecten van godsdiensten overboord gegooid uitsluitend vanwege ‘de kwalijke geur van religie’ (Nietzsche). Zijn boek beoogt een gids te zijn voor de toepassing van religie door niet-gelovigen.
In 2013 verscheen bij de Harvard University Press ‘Religion without God” van Ronald Dworkin. Dit boek is gebaseerd op de ‘Einstein Lectures’ die de auteur in 2011 gaf aan de Universiteit van Bern. Volgens Dworkin gaat religie dieper dan God. Religie is een diepgeworteld, allesomvattend wereldbeeld, waarvan godsdienst slechts één van de mogelijke uitkomsten is. Er zijn godsdienstige ervaringen en overtuigingen die niet afhankelijk zijn van het bestaan van een ‘persoonlijk god’, waarvan ook niet-gelovigen de juistheid erkennen. Dworkin herinnert aan de Nederlandse filosoof Benedictus Spinoza (1632 – 1677). Hij ontkende het bestaan van een persoonlijk god en werd daarom beschouwd als ‘atheïst’. Ten onrechte. Spinoza beweerde niet dat er geen god bestaat, maar dat God samenvalt met het ‘Zijnde’. Hij had een religieuze houding ten opzichte van, wat hij ‘Natura’ noemde en was doordrongen van ontzag, verwondering en voelde verbondenheid met een universum, dat hem zowel tot devotie als tot ontdekking inspireerde.
De Belgische filosoof/sinoloog Ulrich Libbrecht beschrijft in “Adieu à Dieu” (2014) zijn weg naar een ‘religieus atheïsme’. De ‘waarheid over het universum’ en hoe het allemaal in elkaar steekt, laat hij graag aan de wetenschap over. Zijns inziens is het wezenlijke van religie niet ‘kennis’, of een ‘geloofsleer’, maar een ‘innerlijke ervaring’ van het bestaans-mysterie, het “Deus sive Natura’ van Spinoza. Libbrecht ontwikkelde een filosofische methode, de ‘comparatieve filosofie’, met een hoofdrol voor spiritualiteit en mystiek. Hij pleit voor een meditatief leven, waarin de ‘kracht die het universum voortstuwt’ zich geleidelijk aan ons openbaart. Die kracht niet proberen te ‘begrijpen’, maar te ‘ervaren’, dat is, zijns inziens, de kern van religie.
In 2013 verscheen “Religie zonder God”. Een dialoog van twee Nederlandse filosofen: Theo de Boer en Ger Groot (respectievelijk met een protestante en een katholieke achtergrond). Beiden zijn het er over eens, dat in deze tijd het belang van religie niet schuilt in ‘geloven in een God’. Volgens Theo de Boer is God als ‘het Wezen, dat ten grondslag ligt aan een geschapen werkelijkheid’, een door de rede geconstrueerd en inmiddels gedateerd begrip. Het woord ‘God’ kan zin hebben in de context van bepaalde niveaus van het bestaan; bijvoorbeeld in het zoeken naar gerechtigheid. Volgens Ger Groot, inmiddels overtuigd atheïst, is religie niet een zaak van het hoofd of het hart, maar in de eerste plaats van het gebaar en het lichaam. Niet het denken, maar het doen: rituelen, gebeden, psalmen en sacramenten.
‘Het lijkt erop dat de Nederlandse schrijver Arnon Grünberg, aan wie dit jaar de P.C.Hooftprijs is toegekend, het idee van Ger Groot een concrete invulling gaat geven: “In onze maatschappij bestaat behoefte aan religie voor niet-gelovige mensen. Mensen verlangen ernaar om deel uit te maken van een gemeenschap en naar rituelen om op terug te vallen in tijden van feest en nood. Tijdens het uitvoeren van een ritueel hoef je niet na te denken, het bevrijdt je van je eigen denken.” Hij organiseerde onlangs op een eilandje in Vinkeveen een tweedaagse pilot-studie waaraan twaalf mannen en vrouwen deelnamen. Diverse rituelen werden er uitgeprobeerd en geëvalueerd. Grünberg wil in 2024 met een grote groep mensen in Oklahoma (U.S.A.) drie maanden lang een geloofs-commune gaan vormen (TROUW, 11/11/ 2021).
“We find among the main systems of Hindu philosophy, monism, dualism, pantheïsm, even complete agnosticism; (…..) and there have not been any violent conflicts or persecution, thanks to mutual tolerance. This is a field where no one theory can claim to explain all the mysteries; tolerance may well be the path to wisdom rather than that to confusion.” (K.M. Sen, Hinduism, 1976, p. 84/85).
ABOUT THE AUTHOR
Kees Boukema has been a student of Vedanta and other philosophical systems for decades. He has contributed variously to the field of higher thinking. He has written numerous articles on philosophical subjects, reviewed books, and has translated important articles and books. Mr Kees Boukema’s most recent work is the translation into Dutch of the book The Practice of Meditation.
Kees Boukema is sinds decennia student van Vedanta en andere filosofische systemen. Hij heeft divers bijgedragen aan het veld van hoger denken. Hij heeft belangrijke artikelen en boeken geschreven en vertaald. Het nieuwste boek van Dhr Kees Boukema is, De Beoefening van Meditatie.