Swami Ramakrishnananda
Swami Ramakrishnananda ( 1863 – 1911 ) met Sri Ramakrishna with his cousin, Swami Saradananda, when they were both students.
Because of his devotional service to Sri Ramakrishna , he was given the same monistic name as Sri Ramakrishna. When Swami Vivekananda returned to India after his journey to the West, he sent Swami Ramakrishnananda to establish a center there.
SRI RAMAKRISHNA’S PERSONALITY
Everything about Sri Ramakrishna is superhuman. I heard it from his own lips, “The key of his room had to be turned upside down. ” This means that if one wants to acquire knowledge, worldly means will not avail. Sri Krishna taught the same: “In that which is night for all beings, the man of self-control is awake, there is night for the sage who sees.” Sri Ramakrishna’s pure life is a shining example of the teachings of the Gita (2 69)
His life is beyond ordinary human understanding. For what men regard as good was evil in his eyes, and what men regard as happiness and peace, he knew that this was the cause of all misery and restlessness.
His divine power was unparalleled and irresistible.
To explain this phenomenon it is necessary to cite some examples from his life.
Wherever the play is of great power, that is where God manifests. Now one may ask, “What greatness can be found in a temple priest who receives a monthly salary of only seven rupees through which people would worship him as an apparition of God?” From a human standpoint it seems impossible. A few years ago, Sri Ramakrishna’s greatness is not known to the world as a whole, but today there is no nation that has not heard of him and regarded him with great reverence What is the reason? His poverty and lack of education are two factors that make up his greatness ( pg 141/142.)
A desired end is achieved by some means, and the practice of that means brings perfection.
It therefore requires no proof to understand that he who can achieve a desired goal without any apparent means or effort on his part has great powers.
It will be unequivocally admitted that divine power manifests itself in one who single-handedly defeats a well-equipped army without any weapons and ammunition. If people today want to become scholars. they study many books. The more books a person has read, the more learned he is supposed to be.
But Sri Ramakrishna did not study books. Sometimes he said: “Grantha —granthi—that is, books are knots (aiias bindings). Merely learning from many books increases a person’s ego, binds him more to this world.
When Sri Ramakrishna was young, he met a priest of Vedanta philosophy, who taught him about the impermanence of the world and the reality of God. From their conversation, the Master believed that the priest was free from all worldly attachments.
However, one day he saw the priest performing rituals as a priest for a little rice. That convinced him that only learning from books does not help one to acquire true knowledge, and that there must be some other way to obtain it.
Thus he learned to be disgusted by learning from books.
Later, when he saw the priest talk about transcendental truths of Vedanta, he often compared them to vultures. When vultures soar very high, though their eyes are always on the charnel-pits, the priests are constantly talking of high spiritual matters, but their minds are on money.
One of his disciples once studied the literature of the Persians and neglected his service to the Master. Sri Ramakrishna said to him, “My boy, this learning from this book will make your mind restless. It may even destroy your love for God.” This scolding brought the disciple to his senses.
Swami Ramakrishnananda
Swami Ramakrishnananda ( 1863 – 1911 ) kwam Sri Ramakrishna tegen met zijn neef, Swami Saradananda, toen zij beiden studenten waren.
Vanwege zijn toegewijde dienst aan Sri Ramakrishna werd hem dezelfde monistische naam als Sri Ramakrishna gegeven. Toen Swami Vivekananda terugkeerde naar India, na zijn reis aan het Westen, zond hij swami Ramakrishnananda om aldaar een centrum op te richten.
SRI RAMAKRISHNA’ S PERSOONLIJKHEID
Alles over Sri Ramakrishna is bovenmenselijk. Ik hoorde het van zijn eigen lippen , ” De sleutel van zijn kamer moest omgekeerd worden gedraaid. ” Dit betekent dat als iemand kennis wil verwerven, wereldse middelen niet zullen baten. Sri Krishna leerde hetzelfde : ” In dat wat nacht is voor alle wezens, is de man van zelfbeheersing wakker, is er nacht voor de wijze die ziet. ” Sri Ramakrishna’ s zuivere leven is een stralend voorbeeld van de leer van de Gita ( 2. 69 )
Zijn leven gaat het gewone menselijke begrip te boven. Want wat de mensen als goed beschouwen , was in zijn ogen slechts, en wat de mensen beschouwen als geluk en vrede, wist hij dat dit de oorzaak was van alle ellende en rusteloosheid.
Zijn goddelijke kracht was ongeevenaard en onweerstaanbaar.
Om dit fenomeen te verklaren is het nodig enkele voorbeelden uit zijn leven aan te halen.
Overal waar het spel van grote macht is, daar manifesteert God zich. Nu kan men zich afvragen: ” Welke grootsheid kan er gevonden worden om een tempelpriester , die een maandsalaris van slechts zeven roepies ontvangt waardoor mensen hem zouden aanbidden als een verschijning van God? Vanuit een menselijk standpunt lijkt het onmogelijk. Een paar jaar geleden was Sri Ramakrishna ‘ s grootheid niet bekend bij de wereld als geheel, maar vandaag de dag is er geen natie. die niet van hem heeft gehoord en hem met grote eerbied beschouwd Wat is de reden? Zijn armoede en gebrek aan onderwijs zijn twee factoren die zijn grootsheid benadrukken. ( blz 141/ 142.)
Een gewenst doel wordt bereikt door een bepaald middel, en het beoefenen van dat middel brengt perfectie.
Het vereist daarom geen bewijs om te begrijpen dat hij die een gewenst doel kan bereiken zonder enige zichtbare middelen of inspanning van zijn kant , grote krachten bezit.
Men zal ondubbelzinnig moeten toegeven dat goddelijke macht zich manifesteert in iemand die eigenhandig en zonder enige wapens en munitie een goed uitgerust leger verslaat. Als mensen tegenwoordig geleerden willen worden. bestuderen ze veel boeken. Hoe meer boeken iemand heeft gelezen, hoe meer geleerd hij wordt veronderstelt’ te zijn.
Maar Sri Ramakrishna bestudeerde geen boeken. ‘ Soms zei hij: ” Grantha —granthi— dat wil zeggen, boeken zijn knopen ( aiias bindingen ). Louter, uit veel boeken leren, vermeerdert het ego van een persoon, bindt hem meer aan deze wereld.
Toen Sri Ramakrishna jong was, ontmoette hij een priester van de Vedanta- filosofie, die hem leerde over de vergankelijkheid van de wereld en de realiteit van God. Vanuit hun gesprek meende de Meester dat de priester vrij was van alle wereldse gehechtheden.
Op een dag zag hij de priester echter rituelen uitvoeren als priester voor een beetje rijst. Dat overtuigde hem ervan dat alleen leren uit boeken iemand niet helpt om ware kennis te verwerven, en dat er een andere manier moest zijn om het te verkrijgen.
Zo leerde hij walgen van het leren uit boeken.
Later, toen hij de priester zag praten over transcendentale waarheden van Vedanta , vergeleek hij ze vaak met gieren. Als gieren erg hoog zweven, ofschoon hun ogen altijd gericht zijn op de charnel – pits ( knekelkuilen ) , zo praten de priesters constant over hoge geestelijke zaken, maar hun geest is gericht op geld.
Op een keer bestudeerde een van zijn discipelen eens de literatuur van de Perzen en verwaarloosde zijn dienst aan de Meester. Sri Ramakrishna zei tegen hem: ” Mijn jongen, dit leren uit dit boek zal je geest rusteloos maken. Het kan zelfs je liefde voor God vernietigen.’ Deze uitbrander bracht de discipel tot bezinning.
samengesteld en gepresenteerd door
Mary Saaleman
Mary Saaleman
is a Vedantist since three decades. She dedicates herself to Mother, Ramakrishna and Swamiji. She is a student of the lives of the Master, Mother and Swamiji and the Gospel of Sri Ramakrishna.
is een vedantist sinds drie decennia. Haar leven is Moeder, Ramakrishna en Swamiji. Ze bestudeert de levens van de Meester, Moeder en Swamiji en het evangelie van Sri Ramakrishna.