Ramakrishnananda, An Amazing Life

    Teachings of Swami Ramakrishnananda

    [Part 2]

    Compiled and presented by Mary Saaleman

     

    By reading too many books, the mind becomes filled with other people’s thoughts and loses the ability to think for itself. If the learning of books stimulates one’s thinking it is good, but if it destroys one’s mind then it should be avoided. Sri Ramakrishna eschewed such knowledge and sought spiritual knowledge in his own pure mind. In a short time he acquired so much knowledge that he freely distributed this inexhaustible supply among the people. The rich, the poor, the learned, and the ignorant felt blessed by listening to his holy words.

    We had read in the Upanishads that there are two kinds of knowledge—-the. higher and the lower. The lower knowledge is regarded as the study of the scriptures, while the higher knowledge is that by which one realizes God. We could not understand this truth until we came in contact with Sri Ramakrishna. With the help of this higher knowledge (the knowledge of Brahman)  the Master was able to dispel the ignorance of both the pandits (priests) and the illiterate. Nowhere else had such a phenomenon been observed. This proves that he was God incarnate.

    Today it is almost impossible for a person to be respected without wealth. Wealth makes even a fool learned and the “impossible possible,” So today wealth is worshiped everywhere. But Sri Ramakrishna realized that attachment to wealth binds the soul and is the root cause of all evil. He hated coins so much that he wouldn’t even touch a metal object. If his hand touched such an object, it would go numb. It is because of his complete renunciation of money that rich people blessed themselves. considered if they could serve him and spend money for him.

    Wealth flows to the person who has renounced it. This fact is proved in Sri Ramakrishna’s divine life.

    Saving for the future is essential for a person living in the world because no one knows what need may arise unexpectedly. But Sri Ramakrishna could not save anything even for the next moment. Because he was not attached, other people bought things for him. We had read in the Gita: “Persons who meditate on me, without any other thought, and always deeply involved, I carry what they lack and keep what they already have.” (9.22)  But at that moment we could not understand the true meaning of this statement. Later, Sri Ramakrishna’s divine life made it very clear to us. In this world only the bond of love is the cause of happiness. People enjoy family life because of this sweet bondage. It is for this bondage that a person builds a house, weaves clothes, keeps things or saves money, locks the door in a house, and binds himself, as it were, with knots. A person who does not bind himself in this way is an itinerant mendicant. Even a beggar binds his old and torn rags in a bundle, lest he lose them. So some form of bondage is indispensable for a person living in the world. But Sri Ramakrishna feared any kind of slavery. Bondage binds the soul to the world and does not allow it to reach God. They rob a person of his precious freedom. Bondages do not make a person’s heart grow. He who wishes to drink the divine nectar of God, or to move freely and fearlessly in the realm of maya, should not have bonds of attachment in his heart. In fact, Sri Ramakrishna had such a terrible aversion to bondage that he could not lock anything in his room. Nor could he even tie his own loincloth around his waist—someone had to do it for him.

    His character was like that of a five year old boy. For this reason, Divine Mother employed several servants to care for him, and they felt blessed to be able to serve this great soul. Sri Ramakrishna knew that the Divine Mother Kali was his real mother.

    Like a child is not willing. to leave his mother’s womb, he was thus also reluctant to be separated from his beloved Mother. He lived with the Divine Mother all the time and floated fearlessly in an ocean of bliss. He well knew that nowhere in this world can you experience pure bliss except from the Divine Mother. For this reason he led the seekers of bliss to the Mother.

    Sri Ramakrishna used to say: “Look at the newborn calf, how it jumps about in great glee as if it were born to live in joy. But from the day the rope is wrapped around its neck, it looks depressed and his bliss gradually diminishes Before marriage a person is as happy as that calf, but when the rope of worldly bands is wrapped around his neck, the bliss leaves him.
    Freedom is the source of happiness. Freedom makes a man omnipotent. Sri Ramakrishna never lost his freedom. No band could bind him. Moreover, his Heart was as spacious as the infinite space, and therefore he could appreciate all the religions of the world. He always said, “Never say that God is this or that. No one has been able to know God as he really is until now and no one ever will. He is the ocean of Consciousness. Sages like Shuka, Sanaka, and Narada drank a drop of that ocean and became intoxicated by God.

    De Lerengen van Swami Ramakrishnananda

    Deel -2

    Mary Saaleman [Bijdrager]

    Door teveel boeken te lezen, raakt de geest vervuld van de gedachten van andere mensen en verliest het vermogen om voor zichzelf te denken. Als het leren van boeken iemands denken stimuleert is het goed, maar als het iemands denkvermogen vernietigt, dan moet het worden vermeden. Sri Ramakrishna schuwde dergelijke kennis en zocht spirituele kennis in zijn eigen zuivere geest. In korte tijd verwierf hij zoveel kennis dat hij deze onuitputtelijke voorraad vrijelijk onder de mensen verspreidde. De rijken, de armen, de geleerden , en de onwetenden voelden zich gezegend door te luisteren naar zijn heilige woorden.

    We hadden in de Upanishads gelezen dat er twee soorten kennis zijn—-de. hogere en de lagere. De lagere kennis wordt beschouwd als de studie van de Geschriften, terwijl de hogere kennis die is waardoor men God realiseert. We konden deze waarheid niet begrijpen totdat we in contact kwamen met Sri Ramakrishna. Met behulp van deze hogere kennis ( de kennis van Brahman)  kon de Meester de onwetendheid van zowel de pandits (priesters) als de ongeletterden verdrijven.  Nergens anders was een dergelijk fenomeen waargenomen. Dit bewijst dat hij God geincarneerd was.

    Tegenwoordig is het voor een persoon bijna onmogelijk om gerespecteerd te worden zonder rijkdom. Rijkdom maakt zelfs een dwaas geleerd en het onmogelijke mogelijk,  Dus tegenwoordig wordt rijkdom overal aanbeden. Maar Sri Ramakrishna realiseerde zich dat gehechtheid aan rijkdom de ziel bindt en de grondoorzaak is van alle kwaad. Hij had zo ‘ n afkeer van munten dat hij zelfs geen metalen voorwerp zou aanraken. Als zijn hand een dergelijk voorwerp zou aanraken, zou het gevoelloos worden. Het is vanwege zijn volledige afstand van geld dat rijke mensen zichzelf gezegend. beschouwden als ze hem konden dienen en geld voor hem konden uitgeven.

    Rijkdom vloeit naar de persoon die er afstand van heeft gedaan.  Dit feit wordt bewezen in Sri Ramakrishna’s goddelijke leven.

    Sparen voor de toekomst is essentiel voor een persoon die in de wereld leeft, omdat niemand weet welke behoefte zich onverwachts kan voordoen. Maar Sri Ramakrishna kon niets bewaren, zelfs niet voor het volgende moment. Omdat hij niet gehecht was, kochten andere mensen dingen voor hem.  We hadden in de Gita gelezen: ” Personen. die op mij mediteren, zonder enige andere gedachte, en altijd uitvoerig betrokken, draag ik wat ze missen en behoud wat ze al hebben. ” ( 9. 22)  Maar op dat moment konden we de ware betekenis van deze verklaring niet begrijpen. Later maakte Sri Ramakrishna’ s goddelijke leven het ons heel duidelijk. In deze wereld is alleen de band van liefde de oorzaak van geluk. Mensen genieten familieleven vanwege deze zoete gebondenheid.  Het is voor deze gebondenheid dat een persoon een huis bouwt, kleding weeft,  dingen bewaart of geld spaart , in een huis de deur op slot draait, en zichzelf bindt als het ware met knopen. Een mens die niet zichzelf zo bindt is een rondtrekkende bedelmonnik. Zelfs een bedelaar bindt zijn oude en gescheurde vodden in een bundel, opdat hij ze niet zou verliezen. Dus een of andere vorm van gebondenheid is onmisbaar voor een persoon die in de wereld leeft.  Maar Sri Ramakrishna vreesde elke vorm van slavernij. Gebondenheid bindt de ziel aan de wereld en staat hem niet toe God te bereiken. Ze beroven een persoon van zijn kostbare vrijheid.  Gebondenheden laten het hart van een persoon niet groeien. Hij die de goddelijke nectar van God wil drinken, of zich vrij en onbevreesd wil bewegen in het rijk van maya, mag geen banden van gehechtheid in zijn hart hebben. In feite had Sri Ramakrishna zo’n vreselijke afkeer van gebondenheid dat hij niets in zijn kamer kon afsluiten. Ook kon hij niet eens zijn eigen lendedoek om zijn middel binden—- iemand moest dat voor hem doen.

    Zijn karakter was als dat van een vijf jarige jongen. Om deze reden nam de Goddelijke Moeder verschillende bedienden in dienst om voor hem te zorgen , en zij voelden zich gezegend om deze grote ziel te kunnen dienen.  Sri Ramakrishna wist dat de Goddelijke Moeder Kali zijn echte moeder was.

    Zoals een kind niet bereid is. om de schoot van zijn moeder te verlaten, was hij dus ook terughouden om van zijn geliefde Moeder gescheiden te worden. Hij leefde de hele tijd met de Goddelijke Moeder en dreef onbevreesd in een oceaan van gelukzaligheid. Hij wist heel goed dat je nergens in deze wereld pure gelukzaligheid kunt ervaren, behalve van de Goddelijke Moeder. Om deze reden leidde hij de zoekers naar gelukzaligheid naar de Moeder.

    In werkelijkheid, zolang je alle vrouwen als je moeder beschouwt , beschouwen ze jou ook als hun kind. Maar op het moment dat je ze met lust bekijkt, ben je bezeten door een sterk verlangen om te trouwen.  En als je eenmaal getrouwd bent rust de verantwoordelijkheid voor het onderhoud van uw vrouw op uw schouders. Er moet voor een vrouw worden gezorgd. Voor uw huwelijk leefde u zonder verantwoordelijkheden en in grote gelukzaligheid. U werd opgevangen door anderen. Maar als je eenmaal de gebondenheid van het huwelijksleven aanvaard , wordt je verschroeid door angsten. Je draagt de last van ellende op je hoofd en leidt een onrustig leven.

    Je voorhoofd is gerimpeld van angsten en gemoedsrust heeft je voor altijd verlaten. Dat is de reden waarom Sri Ramakrishna altijd zei: ” Kijk naar het pasgeboren kalf , hoe het rond springt in grote vrolijkheid alsof het geboren is om in vreugde te leven. Maar vanaf de dag dat het touw om zijn nek wordt geslagen, ziet het depressief uit en zijn gelukzaligheid neemt geleidelijk af. Voor het huwelijk is een persoon zo gelukkig als dat kalf, maar wanneer het touw van wereldse banden om zijn nek wordt gewikkeld, verlaat het geluk hem.

    Vrijheid is de bron van geluk. Vrijheid maakt een mens almachtig. Sri Ramakrishna verloor nooit zijn vrijheid. Geen enkele band kon hem binden. Bovendien was zijn Hart zo ruim als de oneindige ruimte, en daarom kon hij alle religies van de wereld waarderen. Hij zei altijd: ” Zeg nooit dat God dit of dat is. Niemand heeft God tot nu toe kunnen kennen zoals hij werkelijk is en niemand zal dat ooit doen. Hij is de oceaan van Bewustzijn.  Wijzen als Shuka , Sanaka , en Narada dronken een druppel van die oceaan en raakten door God bedwelmd.

    […volgende maand]

    samengesteld en gepresenteerd door

    Mary Saaleman


    Mary Saaleman

    is a Vedantist since three decades. She dedicates herself to Mother, Ramakrishna and Swamiji. She is a student of the lives of the Master,  Mother and Swamiji and the Gospel of Sri Ramakrishna.

    is een vedantist sinds drie decennia. Haar leven is Moeder, Ramakrishna en Swamiji. Ze bestudeert de levens van de Meester, Moeder en Swamiji en het evangelie van Sri Ramakrishna.

    Leave a Reply

    Your email address will not be published. Required fields are marked *