Over meditatie
‘Tijdens de meditatie’, zei Sri Ramakrishna tegen de toegewijden die geloofden dat God vormen had, ‘denk dan dat je je geest met een zijden draad hebt vastgebonden aan de lotusvoeten van de door jou gekozen vorm van God, zodat je geest kan daar niet van afwijken. Waarom zeg ik “zijden draad”? Dit komt omdat die lotusvoeten inderdaad heel zacht en delicaat zijn. Ze zullen gewond raken als er een ander soort touw wordt gebruikt.’
Sri Ramakrishna zei soms: ‘Moet men alleen tijdens de meditatie aan het gekozen Ideaal denken en Hem dan op andere momenten vergeten? Je moet altijd een deel van je geest aan Hem gehecht houden. Het is je vast wel eens opgevallen dat een offerlamp licht moet hebben tijdens de verering van Durga. Dat licht moet altijd brandend gehouden worden in de buurt van de godheid, het mag niet uitgaan. Als dat wel het geval is, voorspelt het slecht voor de huisbewoner. Toch moet, nadat het gekozen Ideaal is gebracht en een plaats heeft gekregen op de lotus van het hart, de offerlamp van meditatie op Hem altijd brandend gehouden worden. Terwijl men bezig is met wereldse plichten, moet men met tussenpozen kijken of de lamp van binnen brandt of niet.”
Soms zei Sri Ramakrishna: “Ah, in die dagen voordat ik begon te mediteren op het gekozen Ideaal, stelde ik me voor dat ik de binnenkant van de geest grondig aan het doorspoelen was. Zie je, er bestaan verschillende soorten vuil en stof in de geest. Ik stelde me voor dat ik ze aan het afwassen was en het gekozen Ideaal daar liet zitten. Doe maar zo.’