Wat maakt 49 tot een magisch getal?
Corne van Nijhuis
In diverse oude teksten wordt verwezen naar het getal 49. Vooral als product van de vermenigvuldiging van 7 maal 7, aangezien 7 gezien wordt als een magisch of heilig getal. Het wordt beschouwd als een getal van volledigheid, zoals de 7 dagen van de schepping, de 7 kleuren van de regenboog, de 7 basisnoten van een toonladder, de 7 hemelen volgens de Islam, enzovoort. Maar waar verwijst het getal 49 zelf naar, waardoor het een magisch getal is? Voor dit soort vragen is het altijd interessant om terug te gaan naar de verschillende religies en levensfilosofieën, aangezien ze bijna allemaal naar dit soort cijfers verwijzen.
In het Jodendom verwijst 49 naar het aantal dagen van de Omer-periode, de 49 dagen tussen de feestdagen van Pesach en Sjawoeot. Op Pesach werd het volk van Israël bevrijd van hun slavernij onder de Farao en op Sjawoeot kregen ze de Thora en werden ze een natie die zich toegewijd had aan het dienen van God. Dit maakt de 49 dagen dus heel bijzonder en daarmee een getal met een heilige referentie.
In het Jodendom is 49 ook het aantal jaren in een jubeljaar-cyclus in het land Israël, dat door de Thora wordt voorgeschreven. Deze cyclus bestaat uit zeven keer de zevenjarige landbouwperioden voor het land Israël. Het daaropvolgende jubeljaar zou als een sabbatsjaar worden beschouwd, waarbij het land braak zou liggen.
In het boeddhisme verwijst het getal 49 naar het aantal dagen en nachten dat Siddhartha Gautama doorbracht met mediteren onder de bodhiboom waarna hij verlichting bereikte.
Volgens de boeddhistische tradities wordt ook aangenomen dat de overledene herboren wordt na 49 dagen sinds zijn overlijden, waarin hij in de tussenliggende staat of Bardo verblijft. Daarom houden zij op deze 49e dag een ceremonie om te herdenken en afscheid te nemen van de overledene die een nieuwe vorm zal aannemen.
Dan is er de kabbalistische interpretatie. De periode van de Omer wordt beschouwd als een tijd van potentieel voor innerlijke groei voor een persoon, om zo aan zijn goede eigenschappen (middot) te werken. Dit doet hij door middel van reflectie en ontwikkeling van één aspect per dag, gedurende de 49 dagen van de Omer.
In de numerologie wordt het getal 49 geassocieerd met de universele energie van creatie, vooruitgang, transformatie, innerlijke kracht en groei. Dit getal betekent ook spiritueel ontwaken en verlichting. Als je dan ook het getal 49 vaak ziet, is dit volgens de numerologie een teken dat er grote veranderingen aan de horizon staan, geworteld in pure goddelijkheid en een stabiele aard van innerlijke vrede. Dit getal betekent een nieuw begin en groei, dus het is belangrijk om deze veranderingen te omarmen wanneer ze zich voordoen.
Dus als we naar de diverse referenties van het getal 49 in de verschillende levensbeschouwingen kijken, is er een duidelijke rode draad zichtbaar: het refereert aan vernieuwing, meestal in een cyclisch kader. Maar naast de gepresenteerde referenties is voor mij de meest opvallende referentie naar 49 degene die gerelateerd aan het tijdsbestek van de fase waarin het menselijk embryo zich ontwikkelt tot een foetus. Het opvallende is namelijk dat na zeven weken of wel 49 dagen na de bevruchting de eerste manifestatie van de menselijke pijnappelklier zich voordoet. Dit fenomeen valt ook nog eens samen met het verschijnen van de eerste indicaties van het geslacht van de foetus. En op hetzelfde moment komt er ook voor het eerst dimethyltryptamine (DMT) vrij in de pijnappelklier.
DMT is een natuurlijk aminozuur dat blijkbaar ook nog eens op grote schaal, vanuit de pijnappelklier terechtkomt in de hersenen, als we ons in de laatste fase van het sterven bevinden. Dit verschijnsel wordt door sommigen gezien als de oorzaak van het wegtrekken van de sluiers (maya) die normaal gesproken verbergen wat het Tibetaanse Boek de Bardo noemt, ofwel de tussenliggende toestanden tussen dit leven en het volgende. Als zodanig is de pijnappelklier het meest actieve orgaan in het lichaam op het moment van overlijden. Het kan dus zijn dat de pijnappelklier de plaats is waar levenskracht of bewustzijn het lichaam verlaat. De omgekeerde situatie zou dan ook waar kunnen zijn, dat het bewustzijn rond de 49e dag via de pijnappelklier de foetus binnendringt. Dit betekent dat de foetus tot dit omslagpunt van 49 dagen slechts een fysiek wezen zou zijn en daarna een fysiek-spiritueel wezen. De 49e dag is dan het aanbreken van het bewustzijn, de incarnatie van de geest. Daarmee van het bewustzijn als spiritueel menselijk wezen. Dit zou het getal 49 inderdaad een magisch karakter geven, maar voor mij zelfs een heilig getal maken.
________________________________
Dhr Corne van Nijhuis is een geleerde en heeft zijn tijd gewijd aan de studie en beoefening van Vedanta. Hij levert regelmatig bijdragen aan dit tijdschrift.