Saradanandaji

Swami Saradananda en Sri Ramakrishna

Swami Saradananda (1865 – 1927) ontmoette Sri Ramakrishna in 1883 en werd de vurige discipel van de Meester. Zijn familienaam was Sharat Chandra Chakrabarty.  Na de Meester ‘ s overlijden trok hij door heel India rondtrekkende monnik, en vervolgens ging hij naar Engeland en Amerika in 1896 op verzoek van Swami Vivekananda om aldaar de boodschap bekend te maken.

In 1898 werd Swami Saradananda teruggeroepen naar India door Swamiji om de Algemeen Secretaris van de Ramakrishna Math en Mission te worden. Hij behield dat kantoor tot zijn dood in 1927. Hij is de auteur van Sri Ramakrishna The Great Master, de gezaghebbende biografie van Sri Ramakrishna .

EEN AVOND MET SRI RAMAKRISHNA

Het was maandag 26 november 1883. Ik studeerde toen aan het St. Xavier’s College in Calcutta en had het voorrecht Sri Ramakrishna slechts twee of drie keer te ontmoeten. Om dat het college die dag gesloten was, besloten wij ( Barada Pal, Hari Prasanna —–later Vijnanananda , en Swami Saradananda) om de Meester in de middag te bezoeken. Wij gingen per boot en bereikten Dakshineswar om 14.00uur p.m. .

Zodra we de kamer van de Meester binnenkwamen en voor hem bogen, zei hij: ” Ah, je bent vandaag gekomen!  Ik zou je niet hebben ontmoet als je wat later was gekomen. ” Ik ga naar Calcutta naar het Brahmo- festival, en er is een rijtuig bestelt. Maar het is fijn dat je kon zien. Ga alsjeblieft zitten. Wat zou het een teleurstelling zijn geweest als je gedwongen was naar huis terug te keren zonder mij te zien. ”

We zaten op een mat die op de vloer van zijn kamer was uitgespreid en vroegen hem: ” Meneer, zou het ook voor ons toegestaan zijn mogen om naar het Brahmo- festival te gaan waar u heengaat? ‘

De Meester antwoordde: ” Waarom niet? Je bent vrij daar heen te gaan als je wilt. Het is het huis van Mani Mallik uit Sinduriapati. ” Toen hij een slanke, blonde jongeman de kamer binnen zag komen, vroeg de Meester hem: ” Kun je deze jongens het nummer van het huis van Mani Mallik vertellen?”  De jonge man zei nederig: ” 81 Chitpore Road, Sinduriapati. ” Later hoorden we dat hij Baburam was ( later, Swami Premananda ) .

Kort daarna arriveerde het rijtuig. De Meester vroeg Baburam om zijn handdoek, warme klwding en een klein kruidenzakje te dragen. Toen boog hij voor de Moeder en stapte in de koets Baburam droeg de spullen van de Meester en ging aan de andere kant zitten. Een ander persoon ging ook met de Meester naar Calcutta. Bij navraag leerden we dat hij Pratap Chandra Hazra was.

Gelukkig was er een passagiersboot beschikbaar, en we haalden het tot Barabazar , Calcutta. Dan, in de avond gingen we naar het festival. Nauwelijks hadden we de weg voor het huis bereikt of zoete muziek en geluiden van een mridanga (een drum) begroeten onze oren. Wetend dat de Kirtan  ( devotioneel gezang) was begonnen, haastten we ons naar de salon. Wat we zagen tart elke beschrijving! Zowel binnen als buiten stonden massa’ s mensen. Zoveel mensen stonden in elke deuropening en op het dak richting het westen, dat het bijna onmogelijk was om door de menigte de kamer binnen te dringen.  Allen rekten hun nek en keken aandachtig naar wat er in de hal gebeurde. Vol toewijding waren ze, totaal niet bewust van hun omgeving. Toen we zagen dat er geen mogelijkheid was om via de voordeur de kamer binnen te gaan, liepen we om het huis heen, staken het dak over in het westen, en bereikten de deur van de hal aan de noordelijke kant. Omdat de menigte daar wat minder was, konden we ons hoofd de kamer in steken en zagen een prachtig tafereel.

We voelden dat er hoge golven van hemelse gelukzaligheid door de kamer stroomden. Allen waren volledig verloren in de Kirtan. Ze lachten, huilden en dansten. Sommigen die zichzelf niet in bedwang konden houden, vielen op de grond. Overweldigd door emotie, gedroegen anderen zich als krankzinnig. De Meester danste in het midden van de door God-bedwelmende groep, nu ritmisch vooruit met snelle stappen dan weer achteruit op dezelfde manier. In welke richting hij ook zou gaan, de mensen zouden als betoverend plaats voor hem maken.

Een buitengewone tederheid, lieflijkheid en leeuwenkracht was zichtbaar in elk lichaamsdeel van het lichaam van de Meester, en zijn gezicht straalde van een goddelijke glimlach. Het was een dans superb! Er was geen kunstmatigheid of genegenheid, geen springeni , geen onnatuurlijke gebaren van acrobatiek. Noch was er enige afwezigheid van controle. Het viel veeleer op in de dansende, ritmische en natuurlijke gebaren en bewegingen van de ledematen van de Meester. Het leek alsof er een overvloed aan gratie, gelukzaligheid en zoetheid, van binnenuit stroomde, als een grote vis die vrolijk over een uitgestrekt, helder meer zwemt, soms langzaam, soms snel. Het was alsof de dans een dynamische fysieke uitdrukking was van de golf van de zalige oceaan van Brahman, die de Meester vanbinnen ervoer. Terwijl hij op deze manier danste verloor hij soms het uiterlijke bewustzijn en soms viel zijn doek af.

Wanneer dat gebeurde, maakte iemand het strak om zijn middel vast. Nogmaals, als hij iemand het normale bewustzijn zag verliezen, doordrenkt van spirituele emoties, zou hij de borst van die persoon aanraken en hem weer bij bewustzijn brengen.

Ramakrishna as we saw Him.

presenteert door

Mary Saaleman


Mary Saaleman

is een vedantist sinds drie decennia. Ze bestudeert de levens van de Meester, Moeder en Swamiji en het evangelie van Sri Ramakrishna.