Reincarnatie

Wat is Reïncarneren eigenlijk?

My personal views

Corne van Nijhuis

Tegen het einde van het jaar is typisch het moment waarop we even de tijd nemen om het oude jaar af te sluiten en het nieuwe jaar te verwelkomen. Een tijd waarin we de kalendercirkel sluiten, die zich opbouwt tot de cirkel van ons leven. En als we het hebben over de cirkel van het leven, zeggen mensen vaak gemakkelijk dat het ‘de ziel’ is die reïncarneert. Maar dit kan voor sommigen een uitstekend antwoord zijn, maar voor mij is het geen bevredigend antwoord. Want….. wat is ‘de ziel’ precies? Wat hoort erbij en wat niet? Het zette mij dus wat dieper aan het denken, wat mij de volgende persoonlijke reflectie bracht over de essentie van dat wat reïncarneert. Maar voordat ik mijn persoonlijke antwoord geef op de specifieke vraag, lijkt het goed om een iets breder perspectief te geven op hoe ik het menselijk leven zie, zodat mijn perspectief op ‘de ziel’ hopelijk meer inhoud en relevantie heeft voor anderen.

Mijn persoonlijke kijk op het bestaan en daarmee op het menselijk leven is gebaseerd op de vedantische filosofie. Twee fundamentele principes binnen Vedanta die in dit perspectief relevant zijn, zijn maya en avidya.

Maya is het principe van de verschijning, of de kracht van het Absolute, dat het onwerkelijke als werkelijk laat zien en dat wat tijdelijk is als eeuwigdurend presenteert. Als zodanig is het de kracht die de illusoire manifestatie van het universum teweegbrengt. Bijgevolg is Maya de bovennatuurlijke voorstellingskracht die de ware aard van de werkelijkheid versluiert.

Avidya is dan de onwetendheid of het gebrek aan kennis van de mens waardoor de ware aard van de werkelijkheid – het echte Zelf – voor hem versluierd is. Daarom is avidya voor de mens de grondoorzaak van de illusoire verschijning  gecreëerd door Maya. Het is ook avidya die daarom het bestaan schenkt aan de illusie van een individuele spirituele entiteit – de Jiva – en aan de lichamen waaruit een mens bestaat.

De mens

In de vedantische filosofie is een mens het innerlijke zelf, omhuld door vijf lichamen. De vijf lichamen of omhulsels zijn het fysieke lichaam, het levenslichaam, het mentale lichaam, het intellectuele lichaam en het causale lichaam. Het innerlijke zelf is het (universele) getuigebewustzijn binnen de vijf lichamen, dat puur, ongedifferentieerd en zelfschijnend is en niet wordt beïnvloed door persoonlijkheid of ego.

De vraag ‘wat’ reïncarneert gaat over de aspecten van een mens die van het ene leven naar het andere overgaan. Laten we, om die vraag te beantwoorden, kijken naar het proces waarin de mens wordt geboren. De conceptie resulteert in de vorming van de zygote, waarna de blastocysts wordt gevormd en vervolgens de foetus. Dit proces is de eerste fase van de evolutie van het fysieke, vitale, mentale en intellectuele lichaam van de ‘mens in wording’. Dus in de eerste drie maanden is de foetus slechts een lichaam zonder innerlijk zelf: een lichaam-foetus. Het is in de vierde maand, wanneer de incarnatie zal plaatsvinden. Op dat moment zal het getuigenbewustzijn zich verbinden met de lichaamsfoetus en deze doordringen. Precies tegelijkertijd gebeuren er nog twee andere dingen.

Het eerste dat tegelijkertijd gebeurt, is dat de bestanddelen van een (nog niet gereïncarneerd) causaal lichaam de foetus zullen incarneren. Het causale lichaam bevat restindrukken en subtiele potentialen uit menselijke ervaringen uit een leven dat is geëindigd door de dood van een persoon. Deze bestaat uit:

Resterend karma: het verzamelde resterende karma uit acties in vorige levens. Dit karma geeft mede vorm aan de huidige omstandigheden en ervaringen van een individu.
Vasanas: de latente neigingen of indrukken die zijn achtergelaten door acties en ervaringen uit het verleden. Ze beïnvloeden de verlangens, gewoonten en toekomstige acties van een persoon
Samskaras: de psychologische patronen die in vorige levens zijn gecreëerd.

Het tweede dat tegelijkertijd aanvullend gebeurd als het (universele) getuigebewustzijn zich verbindt met de lichaamsfoetus, is dat door Maya de vijf omhulsels het getuigenbewustzijn in de lichaamsfoetus zullen bedekken. Hierdoor manifesteert de mens zich enerzijds in onwetendheid over zijn ware aard – het universeel getuigebewustzijn – en anderzijds met het idee een individueel gepersonaliseerd zelf te zijn – een ego.

Dus als we vragen wat incarneert, moeten we ons realiseren dat elke incarnatie een nieuwe manifestatie is van het universele getuigenbewustzijn, op een manier dat het onmiddellijk wordt versluierd door Maya, waardoor de illusie ontstaat van een afzonderlijk bewustzijn: een afgescheiden innerlijke zelf. Dit als afgescheiden verbeelde innerlijke zelf waant zich rechtstreeks verbonden met de bestanddelen van een transmigrerend causaal lichaam, evenals met een nieuw ontwikkeld foetuslichaam. Als zodanig is de incarnatie dan voltooid. Kort gezegd: incarnatie is het tevoorschijn komen van het als afgescheiden gewaande innerlijke zelf (binnen het universele bewustzijn) dat zich verbindt met een causaal lichaam, om te incarneren in de nieuwe lichaam-foetus.

Dus wat reïncarneert is niet zoiets als de persoonlijkheid of het karakter. Door reïncarnatie zal er geen nieuwere versie van jou zijn. Wat reïncarneert is het causale lichaam. Als zodanig is ieder mens een unieke en eenmalige ervaring. Zodra na vele levens de vasanas zijn gestild en alle karma is uitgewerkt lost het causale lichaam op, valt de illusie van afgescheidenheid weg en resteert het zuiver universele getuigebewustzijn.

________________________________

Dhr Corne van Nijhuis is een Vedanta-geleerde. Hij levert regelmatig bijdragen aan dit tijdschrift. Hij heeft boeken geschreven en vertaald, en heeft veel gereisd, bijna over de hele wereld. Zijn diepgaande studie van Vedanta en andere systemen helpt hem moeilijke ideeën op een eenvoudige en gemakkelijk te begrijpen manier uit te drukken.