Hoe geef je betekenis aan non-dualiteit?
Corné van Nijhuis
In de afgelopen jaren is mijn visie op het bestaan steeds dieper geworteld in de wijsheid van de Advaita Vedanta traditie. In de gesprekken die ik daarover heb merk ik dat voor velen de begrippen dualiteit en non-dualiteit als begrippen vaak wel worden begrepen, maar dat de wezenlijke betekenis ervan voor het dagelijks leven niet echt wordt doorzien. Als het gesprek gaat over dualiteit wordt ten aanzien van ons menszijn in het algemeen de tweeledigheid van lichaam en geest aangeduid. Entiteiten die te onderscheiden en van elkaar gescheiden zijn, ondanks dat ze innig met elkaar verbonden zijn. Als vervolgens het gesprek overgaat naar non-dualiteit, blijkt echter dat het met name wordt uitgelegd als het ‘niet-bestaan-van-dualiteit’. Of wel, als de ontkenning van dualiteit, in plaats van een formulering die direct beschrijvend is. In een gunstige situatie wordt het geformuleerd als het idee dat ‘alles één is’ en ‘alles met elkaar verbonden is’. Maar hoe je dit concept van een non-duale werkelijkheid meer concreet betekenis geeft in je dagelijks leven, voelt voor velen als een groot mysterie en dilemma.
Hoewel velen voor mij diverse handreikingen hebben gegeven om grip te krijgen op dit dilemma had ik behoefte om mijn eigen benadering te formuleren die ik graag op deze plaats deel. De concrete aanleiding daartoe was de volgende vraag die mij recent werd gesteld: Als de (absolute) werkelijkheid non-duaal is, hoe ga je daar mee om in de (relatieve) wereldse werkelijkheid?
Menselijke taal en logica zijn geworteld in fenomenale ervaringen
en kunnen nooit worden toegepast op de ultieme realiteit die die ervaring overstijgt.
Alvorens de vraag specifiek te beantwoorden beschrijf ik eerst enige bouwstenen van mijn beeld van de werkelijkheid. In mijn visie is niets dat wij kennen absoluut – de essentie in ultieme zin is niet te kennen – er zijn slechts ‘pointers’. Met een ‘pointer’ bedoel ik een indicator of teken, iets wat duiding geeft zonder dat het de essentie van waar het op hint beschrijft. Als ik bijvoorbeeld zeg ’tafel’, dan is ook dat een pointer, want het is bijvoorbeeld ‘hout in de vorm van een tafel’ (anders gezegd een manifestatie of wel het is slechts ‘vorm’). Geen enkele aanduiding is werkelijk en volkomen “de waarheid”. Nu gaan wij in de dagelijkse werkelijkheid hier aan voorbij en identificeren we de dingen om ons heen volledig met de pointers die we daarvoor hanteren. Zo kunnen we in de (relatieve) dualistische dagelijkse werkelijkheid uitstekend met elkaar communiceren en functioneren. Maar zodra we het hebben over het non-duale, waar alles één is, bestaan kwaliteiten als vorm (ruimte), tijd en causaliteit niet meer. Hoe kunnen we daar dan toch grip op krijgen, zodat we er in ons dagelijkse handelen de non-duale essentie respecteren?
Mijn antwoord daarop ligt verscholen in het onderkennen en hanteren van pointers geformuleerd in de vorm van een principle. Alvorens ik mijn principles geef beschrijf ik de opzet van mijn werkelijkheidsbeeld. Iedere persoon heeft zijn eigen “mentale voorstelling” – matrix – die hij hanteert ten aanzien van de werkelijkheid. In essentie is dit een verzameling van pointers over de relatieve (dagelijkse) werkelijkheid, alsmede de relaties daartussen. Mijn “matrix” omvat daarbij tevens het idee dat de onderliggende absolute werkelijkheid non-duaal is, die an sich niet kenbaar is en waarvan dus per definitie geen concrete voorstelling mogelijk is. Dus de vraag is dan: hoe integreer je dit non-duale perspectief in je matrix? Dit kan door pointers kunnen formuleren die ons een hint kunnen geven, duiding kunnen geven over de non-duale werkelijkheid, zonder de onbenoembare essentie te willen expliciteren. Dergelijke pointers zijn voor mij bij voorkeur geformuleerd in de vorm van een principle, een fundamentele beginsel dat dient als basis voor iemands denken en gedrag.
Om te weten wat iets is, moeten ook weten wat iets niet is
Als ik dan terug ga naar de vraag “hoe geef je betekenis aan non-dualiteit?”, dan zou ik die kunnen herformuleren in: “hoe ga je om met de principles van het non-duale in het “duale” leven? Welnu, dat is wat mij betreft precies de uitdaging die het leven ons oplegt. Het is aan ons om in het leven meer fundamentele duiding te krijgen over het bestaan en om vervolgens meer in overeenstemming daarmee te leven. Zelf hanteer ik in mijn leven daartoe zo veel mogelijk “principles” die mij de weg wijzen naar het non-duale. Deze principles geven mij de richting aan ten aanzien van mijn denken, keuzes en beslissingen. De meest wezenlijke principes die ik in dit opzicht hanteer zijn de volgende:
- Onderzoek de fundamentele essentie van je ware zelf.
- Benut het huidige moment bewust.
- Onderhoudt je lichaam en je verstand.
- Houd je handelingen, woorden en bovenal je gedachten zuiver.
- Realiseer je dat het Leven jou leeft en jij niet het leven
- Realiseer je dat elke overdaad schaadt.
- Realiseer je dat ‘dat wat nodig is’ al aanwezig is.
- Realiseer je dat álles in het bestaan met elkaar verweven is.
- Realiseer je dat Liefde het kosmisch alles-verbindende principe is.
- Realiseer je dat je een manifestatie van het Absolute of wel van het Goddelijke bent.
Het feit dat ik ze heb geformuleerd maakt het echter nog niet zo dat ik er ten alle tijden naar leef ….. was het maar zo. Ook aan mij is namelijk niets menselijks en werelds vreemd. Maar ik probeer mij er wel vaak van te vergewissen en wie weet …. wie weet wordt dit nog wat. Ik hoop in elk geval dat deze bijdrage een handreiking mag zijn voor anderen op hun uitdaging om betekenis te geven aan non-dualiteit in het dualistisch leven.
Corné van Nijhuis
Corné van Nijhuis is een geleerde die veel heeft gereisd, een brede interesse heeft en de Vedanta jarenlang diepgaand heeft bestudeerd. Zijn bijdragen aan dit tijdschrift zijn bij iedereen bekend.