“Sri Ramakrishna Leerde Ons”
Swami Saradananda
Het is nodig om nog een ding te zeggen. De Meester vertelde ons op een keer dat de aspirant uiteindelijk non- duale kennis verkrijgt door zijn identiteit te realiseren, met het object van zijn aanbidding, of hij nu het pad van toewijding of kennis betreedt. Als een bewijs hiervan worden uitspraken van de Meester aangehaald: ” Pure toewijding en pure kennis zijn hetzelfde.’ ” Daar (in de ultieme staat) huilen alle jakhalzen gelijk (alle kenners van God spreken over hetzelfde besef).” Dus, hoewel hij van mening was dat non-dualistische kennis de Ultieme Waarheid was, instrueerde hij mensen die in de wereld leven altijd over de leringen van gekwalificeerd non-dualisme (dat leert dat alle wezens en materie deel uitmaken van Brahman), en ook hoe God lief te hebben op een dualistische manier. Hij walgde van die mensen, die geen hoge spirituele ervaring of intense liefde voor God hadden en toch met hoogdravende woorden standhielden in de filosofieen van non-dualisme en gekwalificeerd non-dualisme. Hij aarzelde niet om dergelijk gedrag met harde woorden te veroordelen. Op een dag vroeg de Meester aan onze vriend Vaikuntha Nath Sanyal of hij de Panchadasi en soortgelijke boeken had gelezen. Toen hij een negatief antwoord kreeg, zei de Meester opgelucht: ” Het is goed dat je het niet hebt gedaan. Sommige jongens lezen die boeken, komen hier, zichzelf lucht gevend. Zij oefenen niets. Ze komen eenvoudig om te bekvechten.
Het is een kwelling voor me.”
We gingen niet naar Sri Ramakrishna als toegewijden. Ik was lid geworden van de Brahmo Samaj en had een atheistische houding en weinig geloof. We hebben ons niet rond de Meester verzameld om een avatar van hem te maken. Geleidelijk moesten we zijn goddelijkheid erkennen. Toen we ontdekten dat de Meester meer van ons wist dan we over onszelf wisten, en dat zijn woorden uitkwamen, hadden we geen andere keuze dan hem te accepteren.
Op een dag zat de Meester in het Panchavati-bosje toen de Goddelijke Moeder Durga over de Ganges naar hem toe liep en opging in zijn lichaam. De Meester zei later tegen Hriday: ” Moeder Durga kwam, kijk Haar voetafdrukken zijn nog steeds in het stof te zien.
Sri Ramakrishna ervoer het geluid van Om dat over de hele wereld resoneerde. Hij hoorde het mystieke geluid van Om in het gezang van de vogels, de zachte stroom van de rivier en de golven van de oceaan. Dit geluid van Brahman beweegt voortdurend als een golf door elke plaats en elk geluid.
Sri Ramakrishna had een sterk, gezond lichaam. Anders had hij niet zoveel sadhana (spirituele disciplines) kunnen beoefenen. Hij had geen regelmaat in zijn eten en slapen. Normaal gesproken kon de Meester een half pond rijst eten, maar als hij in extase was, at hij soms een grote hoeveelheid voedsel, en had hij geen probleem om het te verteren. Zijn lichaam was erg delicaat en zacht. Hij droeg slippers, omdat hij niet op blote voeten kon lopen.
Eens tijdens de samadhi van de Meester legde een arts een stethoscoop op zijn borst maar hij kon geen hartslag vinden. Bij een andere gelegenheid raakte een arts met zijn vinger de oogbal van de Meester aan om te controleren of zijn ooglid zou knipperen, en hij was ervan overtuigd dat er geen leven in zijn lichaam te zien was.
Sri Ramakrishna had een enorme kracht om de spiritualiteit in de geest van anderen over te brengen en te wekken.
Als iemand met een occulte of bovennatuurlijke kracht in de buurt van de Meester kwam, absorbeerde de Meester doe kracht en de bezoeker verloor deze. In feite, zijn occulte krachten verschrikkelijke obstakels voor Gods-realisatie. Dus, zou heilige omgang met de Meester het obstakel voor spirituele groei wegnemen van de persoon, die met zo’n macht begiftigd is.
Degenen die met heilige mensen hebben geleefd, weten hoe ze constant over God praten, zelfs als ze belegerd worden met gevaren en tegenslagen.
We waren hiervan getuige in het leven van Sri Ramakrishna. Hij leed toen aan terminale kanker en hij leefde bijna zes maanden zonder eten. Maar de mensen om hem heen ervoeren een stroom van gelukzaligheid. Gedurende deze kritieke tijd van zijn leven gaf hij geheime instructies in sadhana aan zijn discipelen, beantwoordde hun vitale vragen en verspreidde ononderbroken gelukzaligheid van God. We zagen geen teken van pijn of lijden in hem.
verzameld van ‘Meester toen we hem zagen’
presenteert door
Mary Saaleman
Mary Saaleman
is een vedantist sinds drie decennia. Ze bestudeert de levens van de Meester, Moeder en Swamiji en het evangelie van Sri Ramakrishna.