Dutch Articles

Welkom!

De Meester heeft me veel geleerd. Soms stuurde hij me met opzet naar Loren ( Swami Vivekananda ) , zodat ik over veel dingen van hem zou horen. Vaak regelde de Meester een debat tussen Girish Babu ( Girish Ghosh )  en Loren, maar Loren was krachtig en niet bang iemand uit de dagen.  Hij argumenteerde veel, en ik meldde het allemaal aan de Meester. Nu en dan stelde de Meester me op de proef.  Eens vroeg hij: ” Naren zei dit allemaal en jij bleef stil?”

” Wat weet ik ? ”  was mijn antwoord.  Hoe kan ik wedijveren met Loren ? ”

De Meester zei : ”  Je hebt hier zoveel dingen gehoord ( hij bedoelt zichzelf )  en je zei niets? ”   Je zou hem moeten vertellen dat als God deze wereld  niet heeft geschapen, wie dan wel ? ”

“Loren zegt dat deze creatie een natuurlijk proces is , ” antwoordde ik .

” is het mogelijk voor de natuur om te creeren?” zei de Meester. ” Als er een gevolg is , moet er een oorzaak zijn  die eraan vooraf ging.  Er is een krachtig  Wezen achter deze creatie.

Wist je dat de Meester me heeft weggerukt  uit de snaren van de wereld?  Ik was een wees.  Hij overspoelde me met liefde en genegenheid. Als hij me niet had geaccepteerd, zou ik als een dier zijn geweest en al mijn dagen als een slaaf hebben gewerkt. Mijn leven zou niets waard zijn geweest. Ik ben een ongeletterde man . Hij zei altijd tegen me : ” Houdt je geest altijd vlekkeloos. Sta niet toe dat er onzuivere gedachten in komen.  Als je merkt dat zulke verlangens je kwellen, bidt dan tot God en zing zijn naam. Hij zal je beschermen. Als de mind dan nog steeds niet kalm wil blijven, ga dan naar de tempel van de Moeder, en ga voor haar zitten. Of kom ander hier ( wijst naar zichzelf ) .”

Eens gedroeg een toegewijde in Dakshineswar zich erg slecht , en ik vond het onmogelijk mijn irritatie te bedwingen.  Ik schold hem uit  en hij voelde zich erg gekwetst. De Meester wist hoe de toegewijde had geleden , en toen hij weer weg was, zei. hij tegen mij : ” Het is niet goed om hard te spreken tegen degenen die hier komen. ”  Zij zijn gekweld door wereldse moeilijkheden. Als ze hier komen en dan worden uitgescholden voor hun tekortkomingen , waar zullen ze dan heen gaan?  Gebruik in de tegenwoordigheid van heilig gezelschap nooit harde woorden tegen niemand  en zeg nooit iets dat een ander pijn bezorgt.”

Weet je wat hij me daarover vertelde?  Ga morgen naar deze man en spreek zo met. hem dat hij vergeet wat je vandaag tegen hem hebt gezegd. ”  Dus de volgende dag bezoek ik hem. Mijn trots was nederig. Ik sprak hem toe  met vriendelijke woorden. Toen ik terugkwam, vroeg de Meester slechts, ” Heb je hem de groeten van mij gebracht? ”   Verbaasd over zijn woorden, zei ik dat ik dat niet had gedaan. Toen zei hij : ” Ga nog een keer naar hem toe en biedt hem mijn groeten aan. ”

Dus ik ging weer naar die man en bracht de Meester’ s groeten over.

Hierop barsste de toegewijde in tranen uit. Ik was ontroerd hem te zien huilen.

Toen ik deze keer terugkwam , zei de Meester : ” Nu is je misdaad vergeven . ”

Op een dag groette Girish Gosh de Meester  door zijn gevouwen handen naar zijn voorhoofd te brengen. De Meester beantwoordde de begroetingen onmiddelijk door vanuit de taille voorover te buigen. Girish groette de Meester weer.  De Meester groette Girish Babu met een nog diepere buiging.  Op het laatst, toen Girish voor hem vooroverboog plat op de grond, zegende de Meester hem.  Later zou Girish Babu zeggen: ” In deze tijd is de Heer gekomen om de wereld te overwinnen door voorover te buigen.  In zijn incarnaties als Krishna wat het de fluit;  als Chaitanya , de Naam.  Maar het wapen van zijn krachtige Incarnatie in deze tijd is de begroeting. ”  De Meester zei altijd: ” Wees nederig. Op die manier wordt het ego verwijderd. ”

Uit het boek: Sri Ramakrishna zoals zijn discipelen hem zagen

selectie en vertaling : Mary Saaleman

_____________________

Mevrouw Mary Saaleman is al tientallen jaren een student van Vedanta. Ze besteedt haar tijd aan studie, gebed en beoefening van vedantische principes.

___________________________________________

Tijdsbesef en tijdsverloop

Kees Boukema

          In “Het eeuwige telaat; dialogen over den tijd” (Amsterdam, 1946) voert schrijver Simon Vestdijk de oude filosoof ‘Arminius’ ten tonele als een van de gesprekspartners. Hij vertelt over zijn langharige jachthond: een ‘kostelijk dier’, die zijn ‘oude dag verlevendigt’. ”Hij is fel op vogels en probeert in mijn tuin geregeld zijn slag te slaan. Zonder daar ooit in te slagen. De vogels zijn hem altijd te vlug af. Ik krijg er nooit genoeg van om hem met zijn blinkende ogen de vluchtende prooi  te zien nakijken. Misschien wel met het gevoel, dat eens zijn hartenwens vervuld zal worden. Maar als hij zo blijft doorgaan en er alleen maar op los rent, horen de vogels hem al van ver aankomen, dan zal hij altijd te laat komen.”

     “De hond zelf neemt de zaak niet tragisch op,” weet Arminius. “Die vindt het een heerlijk spel. Tussen zijn gedrag vóor en ná de ‘mislukking’ is niet het minste verschil. Hij is niet teleurgesteld, want hij is voor zijn eigen gevoel nooit ‘te laat’, maar steeds op tijd. Hij kijkt de vogel na, niet met een gevoel van teleurstelling, maar omdat het zo’n aardige vogel is, die hij bijna te pakken had. Een hond is in veel opzichten een geheugenvirtuoos, maar het gevoel van teleurstelling kent hij niet, omdat hij het desbetreffende gevoel van ‘te laat’ niet kent.”

    Volgens Arminius is er bij de primitieve mens wel degelijk een oorzakelijk verband ontstaan tussen ‘te laat’ en het geheugen. Die mens was door zijn wijze van leven, zoals het werpen van zijn knots, het afschieten van pijlen, het plaatsen van strikken, gebonden aan het ‘te laat’ en daardoor begon hij in zijn vroegste ontwikkeling enig besef van tijd te krijgen. Het spelen maakte plaats voor berekenen. Omdat wij het ‘te laat’ hebben leren kennen is de tijd onze realiteit binnen getreden. Een andere realiteit kennen wij niet”, schrijft Vestdijk.

     In onze huidige wereld geldt een lineair tijdsbesef: een (opgaande) lijn van verleden, heden en toekomst. Dit tijdsbesef is zichtbaar op de wijzers van de klok, in de dagen van onze agenda en de jaren van de geschiedenis. Mogelijk houdt het verband met de wijze waarop de geschiedenis van de mensheid in de bijbel wordt beschreven: Genesis waarin God de wereld schiep en ‘Openbaringen’ waarin het laatste oordeel wordt voorspeld. 

     In het elfde hoofdstuk van zijn autobiografie ‘Confessiones’ gaat kerkvader Aurelius Augustinus (354-430) in op een paar vragen die dit bijbels lineair tijdsbesef oproept. Zoals: ‘Wat was er dan vóór de schepping?’ en ‘Waarom is de wereld niet eerder geschapen?’ Zijn antwoord: ‘Vóór de schepping was er geen ‘eerder’. De tijd werd geschapen toen de wereld werd geschapen en kan slechts gemeten worden aan de hand van de veranderingen die zich in deze wereld voordoen. Alleen het heden is de werkelijkheid van deze wereld. Daarin is het verleden als herinnering en de toekomst als verwachting, als feit aan wezig. Tijd is niet meer dan een constructie van het menselijk bewustzijn.’ (hfdst. XI, 28 en 30; Russell, p. 324 e.v.).

     De orthodoxe filosofische tradities van India gaan uit van een cyclisch tijdsverloop: Elk einde is tevens een begin. Dat is iets waarmee de mens vertrouwd is: de eeuwige terugkeer van dag en nacht, van zon en maan, van de seizoenen en de opkomst, bloei en ondergang van menselijke culturen. Voor de Hindoe is ook de schepping en het vergaan van ons universum een deel van een eeuwig proces (Swami Prabhavananda, The Spitiritual Heritage of India, p. 26/27). Op de vraag, wat er eerder was, de hemel of de aarde. antwoordt de Rig Veda “ze volgen op elkaar zoals de dag volgt op de nacht, als delen van een wagenwiel” (Rv. 1, 185). In de Atharva-veda wordt Kala (tijd) de bron en heerser genoemd van alle werelden: “Als hun vader, werd hij hun zoon.” [John Dowson, Dictionary of Hindu Mythology, p.140).

     Sri Ramakrishna brengt deze filosofie van een multi-universum ter sprake in een ontmoeting met Saradacharan. Een gepensioneerde onderwijsinspecteur die zijn leven had gewijd aan meditatie en gebed, maar nu intens ongelukkig was door de dood van zijn oudste zoon. Hij was naar Ramakrishna gekomen voor verlichting van zijn lijden.

Ramakrishna: ‘De Dood is je huis binnen gevallen. Wees bereid! Weersta hem met het zwaard van God’s heilige naam  (…). Laat Zijn wil geschieden. Ik zeg je broeder, verdriet om het verlies van een zoon is iets heel natuurlijks. Op het slagveld bleek dat Ravana, de koning der demonen, niet was gesneuveld door de pijlen van Rama, hoe krachtig ook. Zijn lichaam was doorboord met pijlen van smart om het verlies van zijn zonen. Jouw huis, je gezin en je kinderen, dat alles is vergankelijk. Ze gaan voorbij. God verricht drie werken: Hij schept, onderhoudt en Hij vernietigt. De dood kun je niet ontlopen. In het uur dat het universum ten onder gaat wordt alles vernietigd; niets zal blijven bestaan. Maar de Goddelijke Moeder heeft wat ‘scheppings-zaadjes’ verzameld en in een potje bewaard. Die haalt Zij te voorschijn voor de nieuwe schepping.” [Zie: ‘The Gospel of Sri Ramakrishna’, p. 208 e.v.; vgl. ook Sri Sri Ramakrishna Kathamrita, II, p. 60 e.v.].

  _______________________________

Kees Boukema is sinds decennia student van Vedanta en andere filosofische systemen. Hij heeft divers bijgedragen aan het veld van hoger denken. Hij heeft belangrijke artikelen en boeken geschreven en vertaald. Het nieuwste boek van Dhr Kees Boukema is, De Beoefening van Meditatie.

 

 

Jezus, De Essenen En De Gelijkenis Van De Ontrouwe Bestuurder

Paulo J. S. Bittencourt
Professor of the History Course at UFFS – Erechim Campus

Sinds het begin van het onderzoek in Qumran is de relatie tussen de Dode Zeerollen en het Nieuwe Testament onderwerp geweest van uitgebreide discussies. “Khirbet Qumran”, “Ruïne van de Grijze Vlek”, gelegen op de Westelijke Jordaanoever, bijna twee kilometer van de noordwestelijke oever van de Dode Zee, is uitgegroeid tot een van de meest gevierde archeologische vindplaatsen in het Midden-Oosten. Dankzij de ontdekking van de manuscripten in 1947 hebben we nu toegang tot Palestijnse literatuur uit de Late Oudheid, een literatuur die door de leden werd geschreven voor intern gebruik (en niet voor Hellenistische consumptie, zoals in het geval van Flavius Josephus en Philo van Alexandrië) in het Hebreeuws en Aramees. Talrijke overeenkomsten tussen de twee documentatiebronnen hebben geleid tot vergelijkende studies, die bovenal een gemeenschappelijke basis onthulden tussen het rabbijnse jodendom en het vroege christendom, dat wil zeggen het antieke jodendom. In die zin vormden zelfs joodse ideeën en thema’s, waarvan de sporen niet terug te vinden zijn in de woorden van Jezus of het Nieuwe Testament, de basis voor de nieuwe religie. Dit was mogelijk omdat veel Joodse concepten bekend waren, aldus de Joodse historicus David Flusser, “en de meeste werden door Jezus en later door de vroege Kerk als vanzelfsprekend aanvaard.” Natuurlijk moet de aard van deze verbanden nog grotendeels worden opgehelderd. Maar enkele intrigerende hypothesen zijn meesterlijk uiteengezet.
Zo opperde Flusser in een zeer erudiet essay de intrigerende hypothese dat Jezus, in de gelijkenis van de ontrouwe rentmeester (Lucas 16:1-9), toen hij verwees naar de “zonen van het Licht”, niet naar zijn volgelingen verwees, maar eerder ironisch naar de Essenen.
In de gelijkenis wordt de oneerlijke rentmeester geprezen om zijn scherpzinnigheid. “De kinderen van deze wereld zijn bekwamer in de omgang met hun eigen generatie dan de kinderen van het licht” (Lucas 16:8). In die zin is het belangrijk op te merken dat de passage een opzettelijke discrepantie bevat tussen de benadering in de gelijkenis, praktisch en zelfs immoreel, en de hogere, ethische en religieuze betekenis ervan. Jezus verwijst naar de slimheid met “onrechtvaardige rijkdom” (Lc. 16,9; vgl. Lc. 16,11). Nu zouden we, volgens Flusser, geconfronteerd worden met een expliciete weerlegging door Jezus van het economische separatisme en de rituele zuiverheid van de Essenen, gebaseerd op de ideologie van de kinderen van het Licht, volgens welke zij verplicht waren zich “af te zonderen van de zonen des verderfs [of Duisternis]” en “zich te onthouden van de onreine rijkdom van ongerechtigheid” (Damascus Document, 6, 14-15).
Voor de Essenen verontreinigt zonde ritueel, waardoor mensen alleen onrein worden door contact met objecten en mensen uit een buitenwereld die als pervers worden beschouwd. De goddelozen “verontreinigen zich in de wegen van afgoderij en in de rijkdom van ongerechtigheid” (Damascus Document, 8, 5). De Essenen werd gevraagd “alle zonen der duisternis te haten, ieder naar zijn schuld in de wraak van God.” (1 Manual of Discipline, 1:10-11) Geen enkel lid van de Essene gemeenschap mocht “eten van iets van hun (dat wil zeggen, dat van de vreemdelingen) bezittingen of ervan drinken, noch iets uit hun handen aannemen behalve als betaling” (1 Manual of Discipline, 5:16-17). Omgekeerd zegt Jezus in Lucas 16:9-12: “(…) maak vrienden met de mammon van ongerechtigheid, zodat wanneer de mammon op is, zij jullie kunnen ontvangen in de eeuwige tenten. Wie getrouw is in het geringste, is ook getrouw in het grote, en wie onrechtvaardig is in het geringste, is ook onrechtvaardig in het grote. Daarom, als jullie niet getrouw zijn geweest in de mammon van ongerechtigheid, wie zal jullie dan het ware goed toevertrouwen? Als jullie niet getrouw zijn geweest in wat niet van een ander is, wie zal jullie dan het jouwe geven?!”
Het is opmerkelijk dat de synoptische evangeliën weinig en minder belangrijke analogieën vertonen met de sektarische geschriften. Bovendien vinden we geen enkele uitspraak van Jezus die de Essene levenswijze rechtstreeks bekritiseert. In deze gelijkenis komt echter duidelijk zijn afkeuring van het economische separatisme van de Qumran-gemeenschap naar voren. Hier wordt het duidelijk rabbijnse karakter van Jezus’ leer, zoals verwoord door Flusser in “Judaism and the Origins of Christianity”, duidelijk: “In plaats van sektarische haat te prediken, die zo heilig was voor de Essenen, omarmde deze stroming van het oude Jodendom het gebod van de liefde.”
Het is de moeite waard om dieper in te gaan op deze vruchtbare associatie, wat we zullen doen in de volgende aflevering van “Route 42”.

Professor Paulo Bittencourt is a brilliant teacher of Ancient and Medieval History at the Universidade Federal da Fronteira Sul UFFS [Erechim Campus], Brazil. He contributes articles regularly, and is a columnist of a periodical too. He has several books to his credit. He is an ardent student of Vedanta.

 

____________________________________________

 

Wat wil je betekenen?

The Optmist

Je leest het overal en steeds vaker zie ik het om me heen: jongeren, vooral jongens, die zich verliezen in een harde machocultuur. In de ban van manfluencers is de bijbelverkoop drastisch gestegen, moeten vrouwen (weer) volgzaam zijn, is gevoel uiten zwak, en zijn de woke-beweging, gendergelijkheid en inclusiviteit bedreigend. Tegelijk zien we steeds meer jonge meiden die hun lichaam objectiveren en dat object perfectioneren met opgespoten lippen, nepwimpers en BBL’s (Brazilian Butt Lifts).

We leven in een tijd van leeg geschreeuw en stille wanhoop. Politiek schuift op naar conservatisme, via angst en afkeer van progressieve waarden. Religie wordt daarbij ingezet (misbruikt) als cultuur, niet als geloof. Door genderdiversiteit, feminisme en inclusiviteit te framen als bedreigingen, biedt rechts-conservatief populisme een gevoel van houvast.

Het zijn denk ik vooral kwetsbare mensen die vallen voor die (valse) beloftes van houvast en traditie. Jongeren die niet geloven in politiek, niet in zichzelf en niet in hun toekomst. En jongeren die zich niks waard voelen, verstrikt raken in beauty-algoritmes en denken dat ze alleen meetellen als ze voldoen aan het ideaalbeeld.

Iedereen zoekt op z’n eigen manier betekenis. En als die betekenis niet komt via verbinding, vertrouwen en liefde, dan zoeken we het buiten onszelf. In uiterlijk, macht en controle. Degene die wel betekenis ervaren, zich verbonden voelen met anderen en de zin inzien van hun bestaan, hebben dat niet nodig om zich goed te voelen.

Psychiater Dirk De Wachter benadrukt het keer op keer: wie iets voor een ander doet, vindt zin. Dat maakt ons menselijk en gelukkig. Ook de Australische verpleegkundige Bronnie Ware toont in The Top Five Regrets of the Dying: dat het op het einde van ons leven zelden gaat over succes of perfectie. Het gaat over verbinding. Liefhebben. Echt betrokken zijn bij anderen.

Laten we ons daarvoor inzetten: betekenisgeving, zingeving. Laten we jongeren daarbij helpen. Niet met regels, maar met ruimte. Niet met oordelen, maar met aandacht. Want als we ze niet helpen de vragen naar betekenis te stellen, zullen influencers, populisten en algoritmes antwoorden geven.

Kunnen we niet al beginnen in het basisonderwijs? En in plaats van vragen Wat wil je worden? (waar veel kinderen ‘rijk’ op antwoorden) de vraag stellen Wat wil je betekenen? Aandacht voor zingeving zou in mijn ogen een veel grotere rol mogen spelen. Veel eerder dan in de palliatieve fase, als ons leven het einde nadert, maar op school. Thuis. In de klas. Onder elkaar en in de spiegel.

We hebben meer aan een kompas dan aan een diploma. Als we weten wie we zijn en weten wat we betekenen, zijn we hopelijk beter bewapend tegen leegte en populisme.

Contributie: Francis van Schaik

Door: The Optimist

The Optmist

Francis van Schaik is a coach of young people and also a student of human relationshipshttps://theoptimist.nl/daily/niet-bang-zijn/ with nature, the world and Truth. She regularly contributes to our online magazine. Francis is the regular contributor of articles in this page.

 

 

__________________________

 

Swami Vivekananda antwoordt…

V: Dient yoga om het lichaam volledig gezond en vitaal te houden?

Swami Vivekananda:  Jazeker. Het voorkomt ziekte. Hoewel het moeilijk is om je eigen lichaam te objectiveren, is het zeer effectief ten opzichte van anderen. Fruit en melk zijn het beste voedsel voor yogi’s..

V: Is het bereiken van gelukzaligheid synchroon met dat van Vairâgya [verzaking]?

Swami Vivekananda — De eerste stap in Vairâgya [verzaking] is erg pijnlijk. Eenmaal geperfectioneerd, levert het opperste gelukzaligheid op.

V: Wat is Tapasyâ [soberheid]?

Swami Vivekananda — Tapasyâ [soberheid] is drieledig: van het lichaam, van de spraak en van de geest. De eerste is dienstbaarheid aan anderen; de tweede waarachtigheid; en de derde beheersing en concentratie.

V : Waarom zien we niet dat hetzelfde bewustzijn zowel de mier als de geperfectioneerde wijze doordringt?

Swami Vivekananda — Het realiseren van de eenheid van deze manifestatie is slechts een kwestie van tijd.