Welkom!
December 2025
Instructies van Sri Ramakrishna
Op een dag zei Sri Ramakrishna tegen Yogananda: ” Wees een toegewijde, maar wees geen dwaas! Als je iets wilt kopen, ga dan naar verschillende winkels, vergelijk prijzen en neem de beste en de goedkoopste. Als je op deze manier geld bespaart, geef je het aan de armen.”
Er is nog een voorbeeld. Toen Maharaj (Swami Brahmananda ) een muntstuk vond (a pice) dat iemand had verloren en hij het aan de Meester liet zien, zei de laatste:” Waarom heb je het gepakt? Je hebt het niet nodig. Waarom zou iemand die geen vis wil naar de vismarkt gaan en onderhandelen over prijzen?”
Hoe kan men deze tegenstellingen met elkaar verzoenen? Een keer gedroeg Sri Ramakrishna zich als enig ander wereldse man, zorgvuldig alles berekenend. Dan weer was hij een voorbeeld van het ideaal van verzaking. Zie je, hij was een man van verzaking. Hij vertegenwoordigde het ideaal (gezinshoofd of kloosterling) in alles wat hij deed. Dat is wat ik zou willen noemen een perfecte ziel.
Een werelds mens is inhalig. En als een gewone man een beetje verzaking voelt, verliest hij volledig zijn hoofd. Omdat we met Sri Ramakrishna omgingen, werden onze ogen geopend. Hij toonde ons het ideale leven door zijn eigen voorbeeld.
Toen een toegewijde uit Mawari, Laksminarayan, Sri Ramakrishna tienduizend roepies (Indiaans geld) aanbood, viel de Meester bewusteloos. Toen hij weer bij bewustzijn kwam, zei hij tegen de toegewijde dat hij bij hem weg moest gaan. Toen Laksminarayan voorstelde het geld aan Hriday te geven voor het gebruik voor de Meester, riep de Meester uit: ” Oh nee! Hij zal het in mijn naam accepteren, en ik kan de gedachte niet verdragen geld te bezitten!” De toegewijde zei toen: ” Ah, ik begrijp het, Je hebt het idee van acceptatie en afwijzing nog niet overwonnen.” De Meester antwoordde eenvoudig, ” Nee, dat heb ik niet.”
Hoe wonderbaarlijk leerde Sri Ramakrishna elke persoon om zijn specifieke behoeften weg te nemen! Hij illustreerde deze manier van lesgeven door te zeggen: ” Een moeder heeft verschillende curries gemaakt van een vis. Ze geeft niet al haar zonen hetzelfde. Zij geeft aan elk wat precies past bij zijn maag.” De Meester volgde dit ook in de praktijk.
Swami Yogananda hoorde eens verschillende mannen kritiek uitten op Sri Ramakrishna. Hij stak de belediging in zijn zak en meldde het incident aan de Meester. De Meester hoorde ervan en zei:” Ze hebben me misbruikt en jij bleef stil!” Toen berispte hij Swami Yogananda. Bij een andere gelegenheid, enige tijd na deze gebeurtenis, was Swami Niranjanananda per boot op weg naar Dakshineswar. Verschillende passagiers hadden kritiek op Sri Ramakrishna. De swami was buitengewoon sterk en hij kwam meteen uit de kajuit, zette zijn benen over het dek en begon te wiegen.
” Je beledigt Sri Ramakrishna,” zei hij. ” ik zal nu de boot laten zinken.
Ik zou graag willen zien wie me durft tegen te houden.” Zij waren allemaal bang en smeekten hem te stoppen. Toen Sri Ramakrishna over dit incident hoorde, zei hij: ” Dwaas. Als ze me mishandelen, wat betekent dat dan voor jou? Laat mensen zeggen wat ze leuk vinden. Wat maakt het jou uit?”
Zie het plezier! Het onderwijs was verschillend, afhankelijk van de behoefte van elke ontvanger. Waar vind je nog een leraar zoals hij?
Eens ving Kali Maharaj (Swami Abhedananda) een vis, redenerend dat de Atman onsterfelijk is—-hij doodt niet en wordt niet gedood.
Toen hij hiervan hoorde, liet Sri Ramakrishna hem halen. Hij zei tegen Kali Maharaj
” Wat je zegt is waar. Maar in jouw staat van ontwikkeling, voordat je de Atman hebt gerealiseerd, is het niet goed om op die manier onderscheid te maken en welk schepsel dan ook te doden.Je moet weten dat realisatie van de Atman een bereikte staat is die alle logica en rede te boven gaat. Hij die die staat bereikt, voelt mededogen voor alle wezens. Een heilige man is bevrijd van alle samkaras (indrukken uit het verleden), maar de gedachtegolf van mededogen blijft bij hem tot aan het laatste moment van zijn leven. Geef nooit het ideaal van een heilig man op.
Uit het boek: Sri Ramakrishna zoals zijn discipelen hem zagen
selectie en vertaling : Mary Saaleman
___________________
Swami Vivekananda had een voorraad grappige verhalen, waarvan hij er sommige steeds weer vertelde. Een daarvan ging over een missionaris op de kannibaleneilanden die bij aankomst aan de mensen daar vroeg hoe ze zijn voorganger vonden en het antwoord kreeg: “Hij was hee-lijk”. Een ander ging over de zwarte prediker die, terwijl hij het verhaal van de schepping van Adam vertelde, zei: “God schiep Adam en zette hem tegen het hek om te drogen.” Toen werd hij onderbroken door een stem uit de gemeente: “Wacht even, broeder. Wie heeft dat hek gemaakt?” Hierop boog de zwarte prediker zich over de preekstoel en zei plechtig: “Nog één dergelijke vraag en u gooit alle theologie omver.”
Dan vertelde Swamiji over de vrouw die hem vroeg: “Swami, bent u boeddhist?” {uitgesproken als bud = knop}, en hij zei dan gemeen maar met een ernstig gezicht: “Nee, mevrouw, ik ben bloemist.”
Zuster Christine
____________________
Sterrenstof
Kees Boukema
“We are such stuff as dreams are made on
and our little life is rounded with a sleep.”
(Tempest)
God, is het geheel. Dat omvat niet alleen de materie, maar ook alle bewustzijn, ruimte en tijd. Alles wat wij ons kunnen voorstellen. Dat maakt dat je gaat inzien dat de hele stoffelijke wereld, niet alleen de mens, maar elk dier en elke plant op de een of andere manier bezield, of bewust is. Om dit idee enigszins te verhelderen maakt Brouwer gebruik van het het begrip ‘emergentie’ . Het eenvoudigste voorbeeld van emergentie is opwarming van water. Warmte wordt niet veroorzaakt door een ingrediënt aan het water toe te voegen en daarmee de samenstelling te veranderen, maar door de gemiddelde snelheid van de samenstellende deeltjes, de watermoleculen te verhogen. Op soortgelijke wijze kunnen spontane veranderingen in meer complexe systemen worden verklaard: Interactie van de samenstellende delen. Denk aan de sierlijke bewegingen van zwermen spreeuwen, het oriëntatievermogen van dieren, klimaatverandering. fluctuaties van financiële markten etc. Zo zou ook ‘bewustzijn’ het emergent kunnen zijn van interacties tussen de neuronen en neurotransmitters van het menselijke brein (Hub Zwart, Trouw, 28 juni 2025).
Albert Einstein bewonderde Spinoza’s pantheïsme, maar meer nog zijn bijdrage aan het moderne denken, dat de ziel en het lichaam één en hetzelfde zijn, niet twee afzonderlijke dingen.” Volgens Spinoza is er slechts één Substantie, dat zichzelf verklaart en veroorzaakt. Het is het enige dat bestaat ‘God of Natuur’. Alle verschijningsvormen die wij in het dagelijks leven tegenkomen, niet alleen mensen, maar ook dieren en planten, bestaan als modus van God, zoals golven en golfjes deel uitmaken van de oceaan. God heeft oneindig veel attributen, maar wij mensen kunnen slechts twee ervan ervaren: de ‘uitgebreidheid’ en het ‘denken’. Men kan bijvoorbeeld het menselijk brein beschrijven als een complex van lichaamscellen, maar ook als een complex van gedachten, emoties en herinneringen. De geest is niet een product van de materie, of omgekeerd; het zijn twee kanten van een en dezelfde Substantie: ofwel God/Natuur.
Brouwer wijst op tweeërlei onderscheid: Enerzijds het onderscheid tussen ‘denken’ [de verwerking van informatie in onze hersencellen] en ‘bewustzijn’ [het ervaren van deze informatieverwerking]. Anderzijds het onderscheid tussen de emergente eigenschappen van individuele deeltjes [bijv. snelheid] en die van vele deeltjes [bijv. temperatuur]. Het ‘denken’ van een persoon kunnen we waarnemen met een hersenscan, maar we kunnen niet vaststellen of deze persoon het denken ook zelf ervaart. Dat ons ‘bewustzijn’ bestaat dat weten we zelf, maar het is een ‘eerste-persoons-ervaring, die niet wetenschappelijk geverifieerd kan worden.
Spinoza schreef, dat alles niet alleen gezien kan worden vanuit het perspectief van materie, maar ook vanuit het bewustzijnsperspectief. Brouwer probeert dit baanbrekende idee met voorbeelden uit de biologie en neurologie enigszins aannemelijk maken, maar ze weet ook, dat ze het nooit zal kunnen bewijzen. Zie ook Alan Watts, ‘The book on the taboo against knowing who you are’ (1966) en Thomas Nagel, “What is it like to be a bat.” (1974 ).
Spinoza was er niet op uit om de aard van God/Natuur te bewijzen, maar om die te begrijpen. Vanuit het materie-perspectief komt God/Natuur overeen met het multi-universum van de moderne kosmologie: Een Substantie waaruit oneindig veel dingen op oneindig veel wijzen voortvloeien, dat is wat een oneindig verstand kan omvatten. Gods verstand is het noodzakelijk ontvouwende heelal zelf, bezien vanuit het innerlijke perspectief van bewustzijn. Dat is totaal iets anders dan het godsbeeld van monotheïstische religies:‘Het universum als schepping van een persoonlijke God.’
_______________________________
Kees Boukema is sinds decennia student van Vedanta en andere filosofische systemen. Hij heeft divers bijgedragen aan het veld van hoger denken. Hij heeft belangrijke artikelen en boeken geschreven en vertaald. Het nieuwste boek van Dhr Kees Boukema is, De Beoefening van Meditatie.
____________________________
Dienstbaarheid: een ode aan de helpende hand
Contributie: Francis van Schaik
Onbaatzuchtig iets doen voor een ander. Een vorm van naastenliefde die we soms makkelijk over het hoofd zien. Auteur en columnist Sarah Domogala schreef een eerbetoon aan dienstbaarheid. Hoe kan dienstbaarheid een opleiding voor het hart zijn? Sarah beschrijft hoe onbaatzuchtigheid je horizon kan verbreden.
Dienstbaarheid
Een vriendin vertelde hoe ze de voeten van haar moeder masseerde, haar sokken aantrok, haar handen verwarmde. Een eenvoudige daad van liefde, die alles veranderde. Uit alle dingen die ze had kunnen doen, koos ze hiervoor: zorgen, aanwezig zijn. Het raakte me diep.
Als niemand kijkt
Jarenlang veegde ik vloeren, vouwde wasgoed, zette eten op tafel. Werk dat meestal geruisloos gebeurt, als niemand kijkt. Tot ik ontdekte hoe fijn het voelt om met aandacht te zorgen. Om op te ruimen, schoon te maken, iets te repareren dat loszit. Om verantwoordelijkheid te nemen voor het leven dat zich in huis afspeelt.
De waarde van het kleine
Het lijkt onbenullig, maar juist deze zorg houdt het leven draaiend. Wat als we eerbied zouden hebben voor de taken die het leven voortgang geven? Eerbied voor het leven zelf, en daarmee voor elkaar. De momenten van onzichtbare zorg (was opvouwen, een schoon bed, een kop thee) vormen het weefsel van ons leven, niet de successen of avonturen.
Samen zorgen
Wanneer ik zorg voor anderen, verandert mijn humeur.De sfeer in huis wordt rustiger, lichter.Door de zorg te delen, groeit saamhorigheid.Kinderen die meehelpen blijken later gelukkiger, las ik.Dienstbaarheid leert ons aandacht, doorzettingsvermogen en liefde.
De opleiding van het hart
Zorg voor anderen is geen stap terug, maar een opleiding voor het hart. Ze leert ons empathie, flexibiliteit, opmerkzaamheid. Niet alles hoeft perfect, als het maar met aandacht is gedaan. Juist in een wereld waarin alles efficiënt moet, brengt zorg rust en vrijheid. Het is de keuze voor liefde, telkens weer.
Wat we geven, ontvangen we
Dienstbaarheid verandert hoe we de wereld zien. Zorg ontvangen en geven versterkt de onzichtbare band tussen mensen. Authenticiteit laat zich zien in gemeende zorgzaamheid. Of het nu gaat om koken, luisteren, of helpen: alles is evenveel waard. Zorgen voor een ander is zorgen voor het geheel.
Verbonden in zorg
Mijn vriendin gaf haar moeder het gevoel gezien en gekoesterd te zijn. Dat is wat we allemaal verlangen: dat iemand blijft, ook als we het moeilijk hebben. Terwijl ik de ramen lap, voel ik haar gebaar voortleven in mijn handen. Dienstbaarheid brengt veiligheid, warmte en vertrouwen. In een onzekere wereld is dat misschien wel het mooiste medicijn.
Contributie: Francis van Schaik
_______________
Francis van Schaik is een coach van jongeren en ook een student van menselijke relaties met de natuur, de wereld en de Waarheid. Ze levert regelmatig bijdragen aan ons online magazine. Francis is de bijdragende redacteur van deze pagina: Ik Ben.. – Home (kindercoaching-ikben.nl
_________________
Kerstkronieken
Paulo J. S. Bittencourt
Professor of the History Course at UFFS – Erechim Campus
Volgens de overlevering predikte Franciscus van Assisi in 1223, op kerstavond, over de geboorte van Jezus en besloot hij daartoe een scène te creëren waarin, in een kribbe van stro, het “Kind van Nazareth” lag, omringd door een os en een ezel.
Franciscus’ organische samenhang is ontroerend.
In een van de mooiste en meest gevoelige artistieke scènes in de christelijke kunst vat “de arme man Gods” – een uitdrukking die ook in de literaire wereld is vastgelegd in de gelijknamige titel van Nikos Kazantzakis’ roman – de evangelische motto’s samen die hem het dierbaarst waren: (1) de naakte, kwetsbare en absoluut vrijwillige armoede van het goddelijk vleesgeworden, en (2) de ode aan de natuur, waarin het sublieme in alle schepselen wordt geprezen.
Op 24 december 1818 vroeg de Oostenrijkse priester Joseph Mohr de organist Franz Xaver Gruber om de melodie te componeren voor een gedicht dat hij had geschreven. Zo ontstond “Stille Nacht, heilige Nacht”, een van de beroemdste kerstliederen, vertaald in meer dan 300 talen en in het Portugees bekend als “Noite Feliz”. De versie die wij kennen, zingt: “(…) arme kleine werd geboren in Bethlehem / Zie in de grot, Jezus, onze goedheid”.
“Lapa” betekent aanvankelijk “een kleine grot of holte in de rots”, of zelfs een plaat die, uitstekend, “een natuurlijke schuilplaats daaronder vormt”.
[Het was verleidelijk om de figuur van het kindje Jezus in de kleine natuurlijke grot op de een of andere manier te associëren met de eveneens messiaanse gevangene in de grot uit Plato’s beroemde allegorie, ook al neigt het christelijk geloof ertoe te stellen dat de zoon van Maria gevangen werd om ons te bevrijden.]
Het woord “presépio” (kerststal) heeft echter een heel andere connotatie. De term verwijst veel meer naar een “omheining” voor het opsluiten van boerderijdieren en dramatiseert daarom, misschien op een veel ontroerender manier, de connotaties die Franciscus van Assisi, waar ik hierboven naar verwees, zo verheerlijkte.
Diezelfde Kazantzakis noemt in zijn motto voor de roman “De laatste verzoeking van Christus”, de “dubbele substantie van Christus, het verlangen zo menselijk, zo bovenmenselijk, dat de mens God moet bereiken”, een mysterie dat altijd ondoorgrondelijk is geweest voor de auteur, zijn “grootste angst en bron van alle vreugde en alle angst” sinds zijn jeugd, “het onophoudelijke en genadeloze conflict tussen de geest en het vlees”, wiens ziel de plaats was waar “deze twee legers vechten en elkaar ontmoeten”.
Maar voor John Lennon: “Dit is dus Kerstmis (de oorlog is voorbij).” En zijn vers lijkt de diepe betekenis van de door Franciscus verkondigde eenheid heel goed weer te geven. Voor mij roept die eenheid niet alleen op tot instrument van de vrede van de Heer, maar ook, voor zowel gelovigen als ongelovigen, tot ongewapende eenheid – in een somber Brazilië dat schreeuwt om wapens wanneer de honger naar brood het vlees van de armen verwoest en bossen en dieren verbranden – die navelstreng die gevierd en gecultiveerd wordt, of het nu tussen lichaam en geest, rede en hart is, of tussen onszelf en anderen, dichtbij of ver weg, de enige weg die ons zeker kan verlossen.
Het is deze universele betekenis van Kerstmis die ik zelfs aan de meest vrome volgeling van Ludwig Feuerbachs antropologisch atheïsme zou durven verkondigen – als het mogelijk is de kwestie in die termen te begrijpen. Voor degenen die niet geloven, is dit het begrip dat voortkomt uit het werk van handen in vlees en verbeelding, waarnaar Paul Valéry verwijst: de verzoening tussen “dit eindige en dit oneindige dat we in onszelf dragen, elk volgens zijn aard”, en dat “nu verenigd moet worden in een welgeordende constructie”. Ten slotte gaat het ook om oecumenische eenheid voor gelovigen, een ervaring die wijlen professor Hermógenes zo dierbaar was, wanneer hij in zijn “Cult of the One” Krishna om een zegen vraagt en door Christus gezegend wordt; wanneer hij tot Christus bidt, wordt hij door Boeddha verhoord; en wanneer hij Boeddha aanroept, wordt hij door Krishna verhoord. Omdat misschien, zoals de heidense Symmachus christenen in de 4e eeuw eraan herinnerde, die vaak de inclusieve toewijding aan diversiteit vergeten, men zo’n groot mysterie niet via één pad kan bereiken.
Professor Paulo Bittencourt is a brilliant teacher of Ancient and Medieval History at the Universidade Federal da Fronteira Sul UFFS [Erechim Campus], Brazil. He contributes articles regularly, and is a columnist of a periodical too. He has several books to his credit. He is an ardent student of Vedanta.
______________________________________


