Welkom!
“
Neem je voor om je in te zetten voor het werk van de Heer. Laat anderen gaan waar ze maar willen. Blijf rustig op je plek bij je geliefde Meester. Laat je lichaam en geest in Hem opgaan. Wat heb je eraan om rond te rennen? Dagen gaan voorbij en keren nooit meer terug. Vergeet je belangrijkste taak niet. Maak de Meester helemaal de jouwe. Dan volgt alles vanzelf. Degenen die toegewijd zijn aan de Meester en sadhana willen beoefenen, laat hen alsjeblieft bij je blijven.
Je wilt de kenmerken kennen van iemand die probeert in deze wereld te leven terwijl hij zijn toevlucht neemt tot God. De kenmerken zijn over het algemeen van twee soorten. Ten eerste, svasamvedya – dat wat je intuïtief zelf kent. Dit is de beste methode. Ten tweede, para-samvedya, dat wat anderen kennen. Door de uiterlijke tekenen van een persoon te zien, begrijpen mensen dat hij of zij kennis heeft verworven. Maar dan is er de mogelijkheid van een fout in deze tweede methode, omdat de uiterlijke tekenen mogelijk niet echt zijn. Daarom is de eerste waar.
Zodra je je toevlucht neemt tot God, Er is geen afhankelijkheid meer van wie dan ook, en het gevoel van onverschrokkenheid ontstaat spontaan van binnenuit.”
Swami Turiyananda
God straft je als je spirituele zoekers probeert te kwetsen
Een verhaal uit het leven van Sri Ramakrishna
Suresh ( Surendra Nath Mittra) gaf geld uit voor het comfort van de toegewijden. Op een dag zei Manomohan, een toegewijde van Sri Ramakrishna en een familielid van Rakhal Maharaj, ” Suresh Babu houdt er niet van dat Rakhal hier woont.” Onmiddelijk riep Sri Ramakrishna uit: ” Wat! Wie is Suresh? Wat doet hij hier? Gooi al dat beddengoed weg dat Suresh meebracht. Verwijder deze dingen direct. (Wanneer de Meester opgewonden raakte, zou iedereen vreselijk bang zijn, en niemand zou in zijn buurt durven komen.). Omdat de jongens goede eigenschappen hebben die neigen naar spiritualiteit, houd ik ze bij me, en bid tot de Moeder om hen te zegenen zodat ze het Zelf mogen realiseren. Mijn idee is dat zij eerst tot realisatie moeten komen en dan mogen ze overal wonen waar ze maar willen.” Toen hij dit hoorde, viel Suresh Babu aan zijn voeten en met tranen in zijn ogen zei dat hij nog nooit zoiets had gezegd—-dat het allemaal vals was.
Sri Ramakrishna’s leven had twee aspecten. Men moet beiden trachten te verstaan. Als men slechts een aspect accepteert, ontstaat er misverstand. Bijvoorbeeld: De Meester gaf kado’tjes aan de muzikanten die voor hem speelden. Toen hij niets anders te bieden had, gaf hij hun de kleding die hij droeg. Was dat niet een voorbeeld van opperste verzaking? Aan de andere kant, toen diezelfde Ramakrishna niet het gebruikelijke voedseloffer van de tempel ontving, informeerde hij er bezorgd naar en vroeg Swami Yogananda om het te gaan halen. Swami Yogananda vroeg, ” Waarom nodig?” Maar de Meester schold hem uit, en zei: ” Oh, ja . Ik weet dat je een man bent van grote verzaking. Het kan je niet schelen!”
Hoe zijn deze twee houdingen met elkaar te rijmen? Natuurlijk nam Sri Ramakrishna zelf geen hap van het. voedseloffer. Hij liet het brengen om onder de toegewijden te verdelen.
Uit het boek: Sri Ramakrishna zoals zijn discipelen hem zagen
selectie en vertaling : Mary Saaleman
_____________________
Mevrouw Mary Saaleman is al tientallen jaren een student van Vedanta. Ze besteedt haar tijd aan studie, gebed en beoefening van vedantische principes.
___________________________________________
Over Meningsvorming en Meningsuiting
Kees Boukema
Mensen hebben meningen. Uitgesproken meningen over politieke en religieuze kwesties noemt men ook wel ‘overtuigingen’. Met meningen wordt men niet geboren. Men neemt ze over van de omgeving waarin men verkeert, of men verkrijgt ze door eigen ervaring en verstandelijk inzicht. Er zijn sterke aanwijzingen dat veel van onze meningen en overtuigingen minder doordacht en onderbouwd zijn dan wijzelf vaak denken. Mensen die hun denkvermogen niet overschatten kennen de sterke en zwakke kanten en ook de grenzen van hun eigen denken. Zij beseffen, dat wat zij over zichzelf en hun gedrag vertellen vaak rationalisaties zijn achteraf, dat hun mening is gekleurd door de positie die zij innemen in de wereld en dat hun gedrag soms in tegenspraak is met de overtuiging die zij huldigen. Zelfkennis maakt zelf-verbetering mogelijk, maar voor je gevoel van eigenwaarde kan het wel pijnlijk zijn om een overschatting van je denkvermogen toe te geven en dat kan je verhinderen om van mening te veranderen of die te nuanceren [zie Peels en De Ridder, ‘Wat is nou waar?’, 2025, p. 24, 36, 39 e.v.].
Onderzoek in de V.S., Canada, Nieuw-Zeeland en Europa toont aan dat publieke debatten, bijvoorbeeld als onderdeel van een verkiezingscampagne, nauwelijks invloed hebben op de meningsvorming. Feitelijke argumenten overtuigen zelden; meestal maken ze geen enkele indruk. Twee andere factoren hebben een veel grotere invloed op onze mening: ons eigen gedrag en ervaringen, maar vooral onze sociale netwerken. Een overweldigende hoeveelheid bewijsmateriaal laat zien dat onze vrienden in staat zijn om iets te veranderen aan onze overtuigingen en ons gedrag. Niet door met ons in discussie te gaan, maar simpelweg door bij ons in de buurt te zijn en ons andere manieren te tonen om in het leven te staan. Als het aankomt op overtuigingskracht, dan is het niet het gesprek dat telt, maar vooral de onderlinge relatie [zie Sarah Stein Lubrano ‘This article won’t change your mind. Here’s why.’, The Guardian, 18 May 2025, NRC 28 mei 2025 ; zie ook ‘Don’t Talk about Politics’: How to Change 21ste Century Minds’ Bloomsbury, 2025).
De meningen delen van de groep waarin je verkeert is comfortabel. Met gelijkgezinden is het meestal goed samenwerken. Maar wat in een groep als ‘vanzelfsprekend’ wordt beschouwd, is niet altijd nuchter beredeneerd en nieuwe informatie wordt vaak alleen betrouwbaar geacht als die past bij de heersende mening [Peels, a.w. p.106]. De ervaring leert bovendien, dat voor mensen die een nieuwe politieke of religieuze overtuiging introduceren die overtuiging krachtig en vol betekenis is, maar als diezelfde overtuiging eenmaal is aanvaard en gevestigd, begint die geleidelijk aan kracht in te boeten. De aanhangers en volgers houden zich er niet meer mee bezig; het geloof verstart en vormt als het ware een ‘korst om de geest’. Het respect voor de ‘bewoording’, blijft, maar men kijkt naar de mensen om zich heen om te zien in hoeverre men aan de voorschriften gevolg moet geven [zie John Stuart Mill (1806-1873), ‘Over Vrijheid’, p. 81 e.v.].
Het is goed om je niet af te sluiten voor andere opvattingen. Wanneer de loyaliteit aan de groep er toe leidt, dat nieuwe informatie wordt genegeerd en de heersende overtuigingen tot dogma’s zijn verstard, wordt het noodzakelijk om je eigen opvattingen te heroverwegen. Vaak is de mening van ‘andersdenkenden’ beter onderbouwd dan je had gedacht, ook al blijf je het er mee oneens. [Peels, p. 113]. Als je jezelf verplaatst in de geest van de ‘ander’ raak je meer vertrouwd met je eigen overtuiging. Alleen mensen die eerlijk en onpartijdig beide kanten van een zaak hebben overdacht zijn bekend met het aspect van de waarheid dat de balans doet doorslaan. Als je alleen je eigen kant van de zaak kent, weet je daar maar weinig van [Mill, p. 77 e.v.].
In zijn essay ‘On Liberty’ gepubliceerd in 1859 verdedigt John Stuart Mill met kracht van argumenten de vrijheid van ieder mens om zich een mening te vormen en die te uiten. Mill was geen anarchist; hij zag in dat macht van een autoriteit noodzakelijk is, maar vond dat de gemeenschap alleen dan mag ingrijpen in de vrijheid van een individu om zich een eigen mening te vormen en te uiten, als daardoor aan anderen schade wordt toegebracht. Iedereen mag menen, dat ‘privaat eigendom diefstal is’ en dat ‘graanhandelaren uit winstbejag de armen uithongeren’, maar als die mening wordt verkondigd aan een opgewonden menigte die bij een graanpakhuis te hoop is gelopen, is dit een vorm van ‘opruiing’, die moet worden bestraft [Mill, p 101].
Mill betoogt, dat de vrijheid van meningsvorming en meningsuiting niet alleen beschermd moet worden tegen ambtelijke willekeur, maar ook tegen de tirannie van de meerderheid, tegen sociale controle en druk op personen die de heersende opvattingen niet delen en zich niet aanpassen aan het gangbare gedrag [Mill, p. 15, 36, 39 e.v., 45]. Overal waar de meerderheid intens en oprecht in iets gelooft blijkt zij weinig bereid te zijn om haar eis om gehoorzaamd te worden op te geven. Als er mensen zijn die een gangbare mening bestrijden, laten we hen daarvoor juist dankbaar zijn en er naar luisteren. Gangbare meningen zijn vaak waar, maar bevatten meestal niet de gehele waarheid. Een daarvan afwijkende mening kan, ook al is zij niet juist, toch een element van waarheid bevatten. Botsing van meningen is volgens Stuart Mill heilzaam voor de geestelijke volksgezondheid van een samenleving [Mill, p. 89 e.v. en 96 e.v.].
Aanhangers van politieke en religieuze meningen willen zich nog wel eens onfeilbaar wanen en neigen dan tot onverdraagzaamheid en uitsluiting. Op vrijdag 26 september 1884 bracht de Indiase heilige Sri Ramakrishna (1836-1886) een bezoek aan de tempel van de Brahmo Samaj in Calcutta om daar het feest van Durga puja te vieren. Toen hij hoorde dat men een bord had opgehangen met de mededeling dat mensen met een andere geloofsovertuiging niet welkom waren, zei hij, met een glimlach, tegen de bestuurders van de Brahmo Samaj:
“Wij bidden allemaal tot dezelfde God. Er is geen enkele reden voor jaloezie of afkeer. Sommige mensen zeggen dat God een vorm heeft, anderen menen te weten dat God geen vorm heeft. Maar ik zeg jullie, laat iemand mediteren op God in de vorm waarin hij gelooft en laat een ander mediteren op God zonder vorm, als hij niet in vorm gelooft. Ik wil maar zeggen: Dogmatisme is niet goed. Je moet niet denken, dat alleen jouw religie waar is en de andere verkeerd. De correcte houding is: ‘Mijn religie is juist, maar of andere religies juist zijn of onjuist, dat weet ik niet.’ Ik zeg dat omdat men Gods ware aard niet kán kennen tenzij men Hem heeft gerealiseerd.
“Kabir (Indiase mysticus en dichter, 1440-1518) zei vaak:’ God met vorm is mijn Moeder, Hij die zonder vorm is, is mijn Vader. Wie van hen zou ik verwijten maken? Wiens lof zou ik bezingen? De twee schalen van de weegschaal zijn even zwaar’. De waarheid is, dat God verschillende religies heeft gemaakt voor hen die Hem zoeken. Het zijn evenzovele paden tot God, maar geen van die paden is God zelf! Ieder die een van die paden volgt met heel zijn hart, zal God bereiken. Stel dat het pad van zijn keuze fouten bevat, dan zal God zelf deze corrigeren voor degene die serieus en oprecht is.” [The Gospel of Sri Ramakrishna, p. 558 e.v.].
_______________________________
Kees Boukema is sinds decennia student van Vedanta en andere filosofische systemen. Hij heeft divers bijgedragen aan het veld van hoger denken. Hij heeft belangrijke artikelen en boeken geschreven en vertaald. Het nieuwste boek van Dhr Kees Boukema is, De Beoefening van Meditatie.
Jezus, heidenen en het kruis
Paulo J. S. Bittencourt
Professor of the History Course at UFFS – Erechim Campus
Jezus was naar de streek van Tyrus en Sidon gegaan, waar hij werd aangesproken door een Kanaänitische vrouw die hem smeekte haar door demonen bezeten dochter te genezen. Toen hij geen antwoord kreeg, vroegen de discipelen Jezus haar weg te sturen. Zijn woorden waren symbolisch: “Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël. (…) Het is niet juist het brood van de kinderen te nemen en het aan de honden te werpen” (Mattheüs 15:24). Het is duidelijk dat Jezus, ondanks het aandringen van de vrouw, toegeeft en de genezing verricht. Over een parallel verhaal merkt Sean Freyne in “Jezus, een Jood uit Galilea” op dat Jezus’ filosofie van “het liefhebben van je vijanden” hem ertoe zou hebben gebracht etnofobe houdingen te vermijden ten opzichte van Israëls traditionele vijanden die in deze streken woonden. In tegenstelling tot deze lezing lijkt Jezus hier echter een perfect besef te hebben getoond van het onderscheid tussen Joden en niet-Joden, met een duidelijke voorkeur voor de eersten. Er is zeer weinig bewijs voor Jezus’ directe betrokkenheid bij niet-Joden. Zoals Sean Freyne ook zou opmerken: “Het feit dat de vroege Kerk deze kwestie bleef bespreken, zoals Paulus’ brieven getuigen, toont duidelijk aan dat Jezus zich niet definitief uitsprak over de voorwaarden voor het toelaten van heidenen tot zijn beweging.” De missie naar de heidenen werd echter aanvankelijk zonder enige bezwaren gelanceerd en groeide al snel uit tot de middelpuntvliedende kracht van de vroege christelijke gemeenschappen. Bovendien staat Jezus’ uitspraak in kwestie radicaal haaks op de herinterpretatie die de eerste christenen gaven van de messiaanse betekenis van de missie van hun verlosser. Toen het christendom een geloof van heidenen werd, begon ook het christologische systeem zich effectiever te kristalliseren. Zo zouden christenen in Jezus al snel een gespiritualiseerde en transcendente messias vinden, die vrijwel volledig uit de geschiedenis van zijn volk was verdwenen. Volgens Donizete Scardelai “werd Christus radicaal getransformeerd tot de Messias, ‘zoon van God’, wiens verlossende dood niet langer beoordeeld zou worden in het licht van nationale verlossing en vrijheid van politieke onderdrukking, maar door de vergeving van de zonden van de mensheid.” De christologie die al in de eerste decennia van de vroege kerk werd geheiligd, zou Jezus’ uitspraak tot een dissonante en verouderde uitwas maken. Volgens het criterium van dispariteit hebben we dus hoogstwaarschijnlijk te maken met een authentieke uitspraak van Jezus van Nazareth.
Een ander voorbeeld in deze zin betreft de kruisiging van Jezus. In zijn eerste brief aan de Korintiërs verwees Paulus naar het kruis met woorden die paradigmatisch zijn geworden: het was een schandaal voor de Joden (1:23). Ik geloof dat het ook een schandaal was voor christenen, maar niet om de redenen die Paulus noemt. Deze worden duidelijk wanneer we hier een historische interpretatie gebruiken. Kruisiging was de executievorm bij uitstek die de Romeinen voorbehouden aan misdadigers die beschuldigd werden van opruiing tegen de keizerlijke orde. Er lijkt geen twijfel te bestaan over de formele redenen die de veroordeling van Jezus door de Romeinen bezegelden. De kruisiging getuigt daarom dat zijn executie te wijten was aan de misdaad van opruiing, meer bepaald omdat Jezus tot koning der Joden was uitgeroepen. Het is opmerkelijk dat deze verhalende kern de redactionele laag vormt die Reza Aslan in “Zealot: The Life and Times of Jesus of Nazareth” het belangrijkste argument gaf om de stelling te onderbouwen dat Jezus, op zekere wijze, een zekere directe betrokkenheid onderhield bij de revolutionaire ijver in het Palestina van de eerste eeuw. Deze laag is echter, zonder op te lossen, ondergedompeld in een dikke laag apologetische zorgen, waaronder zeker de maatregelen opvallen die de auteurs van de evangeliën namen om tradities te verzachten die zouden kunnen suggereren dat Jezus gevaarlijk was voor de keizerlijke orde (Richard Horsley, “Jesus and the Spiral of Violence: Popular Jewish Resistance in Roman Palestine”). Aslan ziet in de overlapping van apologetische lagen bewijs dat de traditie van de evangeliën een intern proces van depolitisering heeft ondergaan. In geen enkel element van de episode lijkt dit duidelijker dan in Pilatus’ houding ten opzichte van Jezus’ proces. “De evangeliën,” waarschuwt Aslan ons, “presenteren Pilatus als een rechtvaardig man, maar zwak van wil en zo gekweld door twijfels over de doodstraf voor Jezus van Nazareth dat hij er alles aan doet om hem te redden en uiteindelijk zijn handen wast in onschuld, zelfs na de hele episode waarin de Joden zijn bloed eisen. Dit is pure fictie. Pilatus stond vooral bekend om zijn extreme verdorvenheid, zijn totale minachting voor de Joodse wet en traditie, zijn nauwelijks verholen afkeer van de Joodse natie als geheel. Tijdens zijn ambtstermijn in Jeruzalem stuurde hij zo gretig duizenden en nog eens duizenden Joden naar het kruis, en zonder proces, dat de inwoners van Jeruzalem zich genoodzaakt voelden een formele klacht in te dienen bij de Romeinse keizer.” Paulus zou inderdaad de basis leggen voor een christologie van verlossing die gecentreerd was rond de kruisiging van Jezus, volgens welke de christelijke messias juist door zijn dood de ‘Christus’ zou worden, wat volledig in tegenspraak was met het plan van de Joodse verlossing volgens het traditionele Davidische model. Vandaar de vermelding van het kruis als een schandaal voor de Joden. “Want ik heb ervoor gekozen niets anders onder u te weten dan Jezus Christus, en Jezus Christus gekruisigd” (1 Kor. 2:2). Maar dit was nu een christologie die zo volledig theologisch was geworden dat ze elke politieke betekenis miste. Sterker nog, in Gal. 3:13-14 noemt hij zelfs de wet van Mozes, die verklaart: “Vervloekt is ieder die aan een hout hangt” (Deut. 21:23). Christus had ons, volgens hem, verlost van de vloek van de Wet, door voor ons een vloek te worden (1 Kor. 3:13). Merkwaardig genoeg zou dit alles zijn gebeurd opdat de zegen van Abraham, de vader van het volk van de Wet, in Christus zou worden uitgebreid tot de heidenen (3:14), dat wil zeggen tot de mensen die de gebieden bewoonden van hetzelfde Romeinse Rijk dat Jezus wegens opstand had terechtgesteld.
Professor Paulo Bittencourt is a brilliant teacher of Ancient and Medieval History at the Universidade Federal da Fronteira Sul UFFS [Erechim Campus], Brazil. He contributes articles regularly, and is a columnist of a periodical too. He has several books to his credit. He is an ardent student of Vedanta.
____________________________________________
Earth Charter viert 25 jaar te midden van mondiale crisis
Contributie: Francis van Schaik
Door: The Optimist
Terwijl conflicten het nieuws domineren en klimaatrecords opnieuw worden gebroken, botsen in Den Haag twee verschillende visies op mondiale veiligheid. Slechts enkele dagen nadat de NAVO haar militaire allianties versterkt, vindt een andere bijeenkomst plaats: Earth Charter+25 — een strategische samenkomst gericht op ethiek, niet op macht.
Van 1 t/m 3 juli komen meer dan 200 deelnemers uit meer dan 40 landen bijeen in Nederland om het 25-jarig jubileum van het Earth Charter te herdenken — een mondiale verklaring van ethische principes voor een rechtvaardige, duurzame en vreedzame wereld.
Op iconische locaties zoals het Haagse Vredespaleis en het Landgoed Zonheuvel in Doorn, is Earth Charter+25 geen ceremonieel moment, maar een cruciale gelegenheid voor collectieve reflectie en actie. Onderwijsdeskundigen, inheemse leiders, beleidsmakers, jongerenactivisten en vernieuwende ondernemers verkennen wat ware vrede betekent in een tijd van ecologische instorting, groeiende ongelijkheid en democratische ondermijning. Belangrijke thema’s zijn:
• Intergenerationele rechtvaardigheid
• De rechten van de natuur
• Planetair bewustzijn
• Ethisch ondernemerschap voor een regeneratieve economie
DIPLOMATIE
In een krachtige symbolische daad verandert het Vredespaleis tijdelijk in een centrum voor kunst, dialoog en intergenerationele uitwisseling — diplomatie wordt hiermee teruggegeven aan de planeet zelf. In plaats van het herhalen van eerdere verklaringen, levert Earth Charter+25 tastbare resultaten op: verklaringen, nieuwe allianties, en voorstellen om ethiek te integreren in mondiale kaders zoals de VN Global Stocktake en de post-2030 Duurzame Ontwikkelingsdoelen.
We noemen hier ook de sessie “Business and Ethics: Bringing a Planetary Ethics of Care”, waarin ondernemers, vakbondsleiders en denkers bijeenkomen om input te leveren voor een Verklaring van Waarden voor Ethisch Ondernemen. Deze verklaring roept bedrijven op om zich te richten naar ethische waarden geïnspireerd op de Earth Charter-principes, en op te treden als hoeders van het leven — niet slechts als aandeelhouders. De verklaring zal bijdragen aan opkomende ethische kaders, waaronder COP30 in Brazilië.
VREDE ALS LEVENSWIJZE
Tijdens de afsluitende bijeenkomst onder de bomen op Landgoed Zonheuvel, geleid door jongeren, klinkt één boodschap luid en duidelijk: vrede is geen verdrag, maar een levenswijze. Veiligheid moet opnieuw worden gedefinieerd — als voedselsoevereiniteit, ecologisch evenwicht, schone lucht en menselijke waardigheid voor iedereen.
In een wereld in transitie biedt het Earth Charter een moreel kompas — niet alleen om de crisis te doorstaan, maar om een pad voorwaarts te
vinden, geworteld in geweten, zorg en collectieve actie.
Francis van Schaik is a coach of young people and also a student of human relationships with nature, the world and Truth. She regularly contributes to our online magazine. Francis is the regular contributor of articles in this page.
__________________________