Ramakrishna

    Vaishnavas and Sri Ramakrishna

    compiled and contributed by Mary Saaleman

    The extraordinary personality of Sri Ramakrishna is beyond compare. If the Master spoke of Sita. he completely become Sita. So that there would be absolutely no difference between him and Sita. If devotees of Vaishnava would come to him, he would instantly become like Lord Gauranga. He would act, speak, and resemble him—-so much that the devotees would kneel before him and say, “We see Lord Gauranga in you.”

    When a Christian Quaker came up to him and Sri Ramakrishna spoke of Christ, tears began to trickle down the man’s face and he fell down, clasping his feet and weeping and exclaiming, “I have found Christ in you.” In the same way, when Muslims came, he would identify himself so completely with Muhammad that they would see him as their Prophet. But behind all these different manifestations there was always the one Sri Ramakrishna.

    The Vaishnavas used to have bhajans (devotional chants) and as they took Sri Ramakrishna for a paramahamsa (enlightened soul), they asked him to come to one of their gatherings. In the hall where they met there was a high seat which was considered the seat of Lord Gauranga. It was the custom to begin their chant by invoking Lord Gauranga to descend and take his place. Otherwise it would not be possible for them to properly praise the Lord. It was even believed that he came down to sit on the seat.

    On that day when the Master was present, as soon as they began their invocation, he immediately got up and sat on the holy chair. Some people thought it was good, for he was known as a very holy man, but others were indignant . However, seeing that he was in samadhi and perhaps also afraid of Hriday, who was with him and who as a very faithful man, always acted as the Master’s bodyguard, they nevertheless dared not disturb him. The meeting therefore continued and Sri Ramakrishna remained in the seat.

    Among those who objected to the Master sitting in Lord Gauranga’s chair was a famous monk, Bhagavan Das. He expressed his disapproval very boldly. Some time after that, upon hearing of the many things that Bhagavan Das had said to him, Sri Ramakriishna expressed a wish to go to him.

    Mathur Babu rented a boat and they left, but Mathur Babu kept saying all the time: “Why Baba (father), do you want to go to that man? He must be a very bad person to talk like he did. Why should we going there?” But Sri Ramakrishna replied, “Let’s go.” When they reached the place, instead of getting into the boat himself, he sent Hriday to see if the sadhu would be happy to receive him. When Bhagavan Das heard that he had come, he ran to the boat and knelt before him, crying, “Oh, forgive me, forgive me. I didn’t know who you were.” Sri Ramakrishna instantly consoled him and restored peace to his mind.

    Bhagavan Das was really a great monk and he had the power to go into samadhi from time to time. It seems that while he was in that state, it was revealed to him who Sri Ramakrishna was, and when he realized what a great mistake he had made, he was inconsolable. Then he went around telling everyone that Sri Ramakrishna had the right to take the seat of Lord Gauranga, for he is a Divine Manifestation.

    The Master never judged anyone. He was ready to apologize for anything. He used to tell us that the difference between man and God was: If a man fails to serve God 99 times, but the 100th time serves him with even a little bit of love, God forgets the 99 times and would say, “Oh! my devotee has served me so well today.” But if a man rendered good service to another man 99 times and failed in his service the 100th time, he would say, “The scoundrel has not served me for 1 day.

    If there was even the slightest spark of goodness in someone, Sri Ramakrishna saw only that, and overlooked the rest.


    Sri Ramakrishna met de Vaishnavas

    Als de Meester over Sita sprak zou. hij helemaal Sita worden. Zodat er absoluut geen verschil zou zijn tussen hem en Sita.  Als toegewijden van Vaishnava naar hem toe zouden komen , zou hij onmiddelijk worden zoals Lord Gauranga.  Hij zou handelen, spreken , en op hem lijken—- zoveel dat de toegewijden voor hem zouden knielen en zeiden: ” We zien  Lord Gauranga in jou.”

    Toen een Christelijke  Quaker maar hem toe kwam en Sri Ramakrishna over Christus sprak, begonnen de tranen over het gezicht van de man te druppelen  en hij viel neer , terwijl hij zijn voeten omklemde  en huilde en uitriep: ” Ik heb Christus in jou gevonden. ”  Op dezelfde manier ,  toen Moslim’ s  kwamen , zou hij zich zo volledig met Mohammad identificeren dat zij hun Profeet in hem zouden zien.    Maar achter al deze verschillende manifestaties was er altijd die ene Sri Ramakrishna.

    De Vaishnavas hadden de gewoonte om bhajans ( devotionele zang ) te houden en aangezien ze Sri Ramakrishna voor een paramahamsa ( verlichte ziel ) hielden , vroegen ze hem om eens naar een van hun bijeenkomsten te komen.  In de hal waar zij elkaar ontmoetten daar was een hoge zit die werd beschouwd als de zetel van Lord Gauranga. Het was de gewoonte om hun gezang te beginnen door Lord Gauranga aan te roepen om neer te dalen en zijn plaats in te nemen.  Anders zou het voor hen niet mogelijk zijn om de Lord naar behoren te loven. Men geloofde zelfs dat hij naar beneden kwam om op de zitplaats ging zitten.

    Op die dag dat de Meester aanwezig was, stond hij , zodra ze met hun aanroeping begonnen, onmiddelijk op en ging op de heilige stoel zitten Sommige mensen dachten dat het goed was , want hij stond bekend als een zeer heilig man, maar anderen waren verontwaardigd. Toen ze echter zagen dat hij in samadhi was en misschien ook bang was voor Hriday , die bij hem was en die als een zeer trouwe man, altijd optrad als de lijfwacht van de Meester, durfden ze hem toch niet te storen . De bijeenkomst ging daarom door en Sri Ramakrishna bleef op de zitplaats zitten.

    Onder degenen die bezwaar maakten tegen het zitten van de Meester in de stoel van Lord Gauranga was een beroemde monnik, Bhagavan Das . Hij sprak zijn afkeuring zeer stoutmoedig uit. Enige tijd.daarna, toen hij hoorde van de vele dingen die Bhagavan Das  tegen hem gezegd had, uitte Sri Ramakriishna de wens naar hem toe te gaan.

    Mathur Babu huurde een boot en ze vertrokken , maar Mathur Babu bleef de hele tijd zeggen: ” Waarom Baba ( vader ) , wil je naar die man gaan? Hij moet een zeer slecht persoon zijn om te praten zoals hij heeft gedaan. Waarom zouden we daarheen gaan? ” Maar Sri Ramakrishna antwoordde: ” Laten we gaan. ”  Toen ze de plaats bereikten, stuurde  hij Hriday in plaats van zelf in de boot te stappen , om te zien of de sadhu hem graag wilde ontvangen. Toen Bhagavan Das hoorde dat hij was gekomen, rende hij naar de boot en knielde voor hem neer, huilend : ” Oh , vergeef me, vergeef me. Ik wist niet wie je was.”  Sri Ramakrishna  troostte hem meteen en herstelde de vrede in zijn geest.

    Bhagavan Das was werkelijk een groot monnik en hij had de kracht om af en toe in samadhi te gaan. Het lijkt erop dat terwijl hij in die staat was, hem werd geopenbaard wie Sri Ramakrishna was, en toen hij besefte wat een grote fout hij had gemaakt, was hij ontroostbaar. Daarna ging hij rond en vertelde iedereen dat Sri Ramakrishna het recht had om de zitplaats van Lord Gauranga in te nemen, want hij is een Goddelijke Manifestatie.

    De Meester heeft nooit iemand veroordeeld. Hij was bereid alles te verontschuldigen.  Hij vertelde ons altijd dat het verschil tussen mens en God was : Als een man 99 keer faalt om God te dienen , maar de 100ste keer hem dient met zelfs een klein beetje liefde, vergeet God de 99 keren en zou zeggen: ” Oh! mijn toegewijde heeft me vandaag zo goed gediend. ” Maar als een man een andere man 99 keer goede diensten verleende en de 100ste keer faalde in zijn dienstverlening zou hij zeggen: ” De schurk heeft me 1 dag niet gediend.

    Als er maar het minste sprankeltje van goedheid in iemand was, zag Sri Ramakrishna enkel dat, en keek de rest over het hoofd.

    […volgende maand]

    samengesteld en gepresenteerd door

    Mary Saaleman


    Mary Saaleman

    is a Vedantist since three decades. She dedicates herself to Mother, Ramakrishna and Swamiji. She is a student of the lives of the Master,  Mother and Swamiji and the Gospel of Sri Ramakrishna.

    is een vedantist sinds drie decennia. Haar leven is Moeder, Ramakrishna en Swamiji. Ze bestudeert de levens van de Meester, Moeder en Swamiji en het evangelie van Sri Ramakrishna.