Goed Leven

    Het Wiel van het Goed Leven

    Paulo JS Bittencourt

    Er ontvouwt zich een bijzonder veelbelovende nacht.
    “Welkom! Je hebt er goed aan gedaan ons te komen begroeten. Wij zijn gevestigd.”
    Hier is een bijeenkomst.
    Zijn gasten staan ​​in cirkels rond een vuur opgesteld. In symbolische termen is het tenminste een perfecte cirkel. Dit komt omdat, precies in het midden, de ononderbroken opeenvolging van ‘dwaallichtjes’ een axiaal punt afbakent van waaruit stralen uitstralen waarvan de paden, in een rechte lijn, culmineren in de plaats van elke inzittende van het wiel. Maar de rechte lijnen waarlangs het pulserende licht zich voortbeweegt, zijn allemaal even lang. Ze duiden daarom de gelijke afstand van alle plaatsen van meningsuiting aan in termen van discursieve gelijkheid.
    [Hoewel geïnspireerd door de reflecties van Jean-Pierre Vernant over de Griekse democratie, deed deze cirkelvormige figuur mij ook denken aan het “Wiel van Dharma”, een symbool dat, afgeleid van de figuur van het wagenwiel, in het Hindoeïsme “dharma” vertegenwoordigt, de “wet”, en in de leringen van de Boeddha het pad naar verlichting. Het “Wiel van Dharma” kan ook eenvoudigweg de betekenis van “wiel van het leven” uitdrukken.]
    Een organisch collectief als dit wordt gehuld in een atavistische sfeer, omdat het een voorouderlijke ervaring uit de oudheid onthult, een ervaring die voor vele, vele generaties verborgen is gebleven. De raadpleging van de kleine vergadering probeert gevoelig te zijn; je wendt je tot het geknetter van brandstof door de vlammen en het stille getrommel van regenvingers over de vastende aarde. Maar de aandacht gaat ook uit naar het vuur van vreugdevuren. Het is datzelfde oervuur ​​dat steun en stabiliteit verzekerde voor groepen jager-verzamelaars, ondanks de angst dat de pijlers van de aarde zouden bezwijken onder de naderende val van de hemel. Dit is dus de paradigmatische dualiteit tussen de krachten van orde en chaos, het symbolische en het duivelse.
    Het vreugdevuur der vreugdevuren bestaat uit het delen van verhalen en ervaringen van goed leven en verzet, precies hetzelfde verlangen dat ons tot een fabelsoort heeft gemaakt waar schrijfster en literair criticus Nancy Huston op haar eigen manier zo vaak naar verwees.
    Het is alleen zo dat we te veel in de war raken door de grote ondoorzichtige zeepbel van voortdurende accumulatie die we hebben gesmeed, die van de eindeloze spiraal van productie en consumptie. We kristalliseren een wereld apart, die van de gehallucineerde sfeer van ‘beter leven’ en het onreflectieve eurocentrische ‘welzijn’. Het blijkt dat deze zeepbel al lang niet meer transparant, kneedbaarder en vooral poreuzer is voor het innerlijke leven, voor anderen en voor de wereld van de natuur. Zoals Wolfgang Sachs stelt: na meer dan een halve eeuw staat de ervaring van ontwikkeling als een ruïne in het intellectuele landschap, aangezien we, met de vernietiging van de pijlers van de aarde, de architecten zijn geworden van de val van de hemel. Volgens Alberto Acosta is ontwikkeling een neokoloniaal en imperialistisch instrument; ontwikkeling is verouderd en achterhaald, een effectieve en meedogenloze exploitant van culturele epistemiciden en een vernietiger van ecosystemen.
    Uit de samengestelde en diverse symfonieën van voorouderlijke wijsheid en praktijken – die voortkomen uit dezelfde culturele matrix die door de dynamiek van onverbiddelijke vooruitgang werd gemarginaliseerd – kan echter het tegengif tegen passief of negatief fatalisme naar voren komen.

    Zie de nobele paden die zich ontvouwen, net als kralen uit een japamala:
    Van de gemeenschap en biocentrische ervaringen van indianenvolken.
    Van Bantu-gastvrijheid als een weg naar veerkracht om potentiële conflicten en spanningen te beheersen.
    Van het Afrikaanse begrip ‘ubuntu’, volgens hetwelk ‘ik ben omdat wij zijn’, en dat Mandela’s strijd voor verzoening tegen de ‘apartheid’ een boost gaf.
    Vanuit het confucianistische principe van deugdzaam leven als een sociaal goed dat zich vermenigvuldigt vanwege zijn manifeste concreetheid.
    Van de krijgersethiek in de Japanse cultuur van onberispelijke trouw tot de cultivering van de ‘Weg’ door middel van handmatige en lichamelijke kunsten.
    Van compromisloos maar vreedzaam verzet tegen systemische tirannie tot welwillendheid tegenover onderdrukkende agenten zoals Gandhi het opvatte.
    Er zijn eindelijk eervolle manieren om de utopische verbeelding van andere mogelijke werelden te exploiteren, om, in de woorden van Ailton Krenak, te ademen, de hemel te verleggen als we vinden dat deze te laag is, en het begin van de wereld uit te stellen, al is het maar een beetje. einde van de wereld, de ‘ultieme wet’ waarvan wij ambachtslieden zijn, bekend als de boeddhistische mappo die voorspelt dat de mensheid zal verdwijnen [het laatste bewijs dat het menselijk bestaan ​​op zichzelf geen substantie heeft].
    Ik ontdekte dat deze eervolle paden alleen op een waardige manier kunnen worden bewandeld als je bedenkt dat ze uitsluitend door de ervaring van het lopen worden bewandeld. Daarbuiten is er niets meer dan een concept zonder inhoud.
    In feite sprak ik over een pedagogische ervaring die bij mij naar voren kwam als een unieke en persoonlijke ervaring van deze paden, ook al was het een mogelijk gedeeltelijke ervaring in het theater dat toch al zo verward en moe is van de academische wereld.
    Deze ervaring bestond uit het keuzevak ‘Dekoloniale filosofieën en lezingen’, aangeboden door Gerson Severo en mij, maar fundamenteel verweven en ervaren door vele handen, en vanavond zullen studenten en docenten die het volgden – in feite samenwonenden – teksten lezen over wat iedereen zou zeggen rond het kampvuur als hun handen zich om de toverstaf van het delen wikkelen.
    Het begin van mijn tekst zal dit zijn:
    “Er ontvouwt zich een bijzonder veelbelovende nacht.
    ‘Welkom! Je hebt er goed aan gedaan ons te komen begroeten. Wij zijn gevestigd’
    Hier is een bijeenkomst…”

     

    Professor Paulo Bittencourt is a brilliant teacher of Ancient and Medieval History at the Universidade Federal da Fronteira Sul UFFS [Erechim Campus], Brazil. He contributes articles regularly, and is a columnist of a periodical too. He has several books to his credit. He is an ardent student of Vedanta.