Hij weet alles

Hij weet Alles!

Sri Ramakrishna bevond zich in samadhi. Hij begon geleidelijk naar het normale vlak te komen. Zijn geest was nog steeds gevuld met het bewustzijn van de Goddelijke Moeder. In die toestand sprak hij tegen Haar als een klein kind dat gewichtige eisen stelt aan zijn moeder. Hij zei met medelijdende stem: ‘Moeder, waarom hebt U mij die vorm van U niet geopenbaard, de vorm die de wereld betovert? Ik heb er zo veel bij U om gesmeekt. Maar je wilde niet naar mij luisteren. Je doet wat je wilt.’

De stem waarmee deze woorden werden uitgesproken was zeer ontroerend.

All original pictures of Bhagavan Sri Ramakrishna, Holy Mother Sri Sarada Devi & ​Swami Vivekananda | iMedia

Hij vervolgde: ‘Moeder, je hebt geloof nodig. Weg met deze ellendige redenering! Laat het verwoest worden! Je hebt geloof nodig – geloof in de woorden van de goeroe, kinderlijk geloof. De moeder zegt tegen haar kind: ‘Daar woont een geest’ en het kind is er vast van overtuigd dat de geest daar is. Opnieuw zegt de moeder tegen het kind. ‘Er is een schijnman’, en de Het kind is er zeker van. Verder zegt de moeder, wijzend op een man: ‘Hij is je oudere broer’, en het kind gelooft dat de man voor honderdvijfentwintig procent zijn broer is. Je hebt geloof nodig. Maar waarom Moet ik ze de schuld geven. Moeder? Wat kunnen ze doen? Het is noodzakelijk om een keer door te redeneren. Heb je niet gezien hoeveel ik hem er onlangs over heb verteld? Maar het bleek allemaal nutteloos.’

Sri Ramakrishna huilde en bad tot de Moeder met een stem verstikt door emotie. Hij bad tot Haar met betraande ogen voor het welzijn van de toegewijden: “Moeder, mogen al hun verlangens vervuld worden van degenen die naar U toe komen! Maar doe dat alstublieft niet.” zorg ervoor dat ze alles in één keer opgeven. Moeder. Nou, uiteindelijk mag je doen wat je wilt. Als je ze in de wereld houdt. Moeder, openbaar jezelf dan alsjeblieft zo nu en dan aan hen. Hoe zullen ze anders leven? Zullen ze bemoedigd worden als ze U af en toe niet zien? Maar uiteindelijk mag U doen wat U wilt.’

Sri Ramakrishna was stil in de extatische stemming. Opeens zei hij tegen M.; ‘Kijk eens, je hebt genoeg van redeneren. Niet meer ervan. Beloof dat je niet meer zult redeneren.’
M. (met gevouwen handen): “Ja meneer, dat doe ik niet.”
Ramakrishna: “Je hebt er genoeg van. Toen je de eerste keer bij mij kwam, vertelde ik je je spirituele ideaal. Ik weet alles over jou, nietwaar? ”
M. {met gevouwen handen): “Ja meneer.”
Ramakrishna: “Ja, ik weet alles: wat je Ideaal is, wie je bent, je binnenkant en buitenkant, de gebeurtenissen uit je vorige levens en je toekomst. Doe ik dat niet? ”
M. {met gevouwen handen): “Ja meneer.”
Ramakrishna: “Ik schold je uit toen ik hoorde dat je een zoon had. Ga nu naar huis en ga daar wonen. Laat ze weten dat je bij hen hoort. Maar je moet diep in je hart onthouden dat jij niet van hen bent en zij niet van jou.”
M. zat zwijgend. Sri Ramakrishna ging door met het instrueren van hem.
Ramakrishna: “Je hebt nu leren vliegen. Maar behoud je liefdevolle relatie met je vader. Kunt u zich niet voor hem neerwerpen? ”
M. {met gevouwen handen): “Ja meneer. Ik kan.”
Ramakrishna: “Wat zal ik nog meer tegen je zeggen? Jij weet alles. Je begrijpt het, nietwaar? ”
M. zat daar zonder een woord te zeggen. Ramakrishna: “Je hebt het begrepen, nietwaar?”
M.: “Ja meneer, ik begrijp het nu een beetje”
Ramakrishna: “Nee, je begrijpt veel. Rakhal’s vader is blij dat hij hier blijft.”
M. bleef met gevouwen handen achter.
Ramakrishna: “Ja, wat jij denkt zal ook gebeuren.”
Sri Ramakrishna kwam nu terug in de normale gemoedstoestand.