Ramakrishna en Religies
Deel I: Het formuleren van de vraag
Paulo JS Bittencourt
Er zijn veel kritieken die bedoeld zijn destructief te zijn voor het religieuze fenomeen.
Eén daarvan komt vooral voort uit de geest van ‘wetenschappers’.
Volgens hen is de waarheid altijd één, transcultureel en daarom universeel. Er wordt bijvoorbeeld gesproken over de wet van de ‘universele’ zwaartekracht, die precies hetzelfde zou zijn in het keizerlijke China in de oudheid of in de favela’s van Rio de Janeiro vandaag de dag. Als we dit uitgangspunt als maatstaf nemen om de mate van waarheid van alle kennis te meten, zou het religieuze fenomeen de test verreweg niet kunnen doorstaan. Simpele religieuze diversiteit zou de meest robuuste en welsprekende indicatie zijn dat het begrijpen van de waarheid hier een eenvoudigweg onmogelijke taak zou zijn. Hoe kunnen verschillende religies, met doctrines die zo van elkaar verschillen, in hun formuleringen ook maar een druppeltje bevatten van wat de waarheid is? De verschillende overtuigingen zouden de onbetwistbare sporen met zich meebrengen van de culturele bijzonderheden die hen structureren. Iemand die aan het begin van de vorige eeuw in Ierland is geboren, zou veel meer kansen hebben om christen te worden dan een hindoe die in India is opgegroeid. Kortom, het religieuze fenomeen zou zich in wezen voeden met de onoverkomelijke eigenaardigheden van de cultuur die het heeft gevormd.
Maar ook een groot deel van de opvattingen over religieuze waarheid, ondersteund door verschillende religies, geven op hun eigen manier de voorkeur aan de inhoud van ‘wetenschappelijke’ kritiek.
Denk bijvoorbeeld eens aan de kern van het geloof in de drie Abrahamitische religies. Ik verwijs hier naar het geloof in het bestaan van één enkele godheid in het jodendom, het christendom en de islam. Blijkbaar gaat de historische wortel van deze grote tradities terug naar het Hebreeuwse geloof, waarvan de oorspronkelijke ontwikkeling voortkwam uit een polytheïstische context. [Men kan uiteraard de hypothesen noemen die, met betrekking tot de oorsprong van de beperkte toewijding van de Hebreeën aan Jahweh, wijzen op de beslissende invloed van Achnatons Egyptische monotheïsme (14e eeuw v.Chr.) of zelfs het Perzische zoroastrisme. Deze vraag, hoewel fundamenteel, valt buiten het bestek van dit artikel.] Aanvankelijk zou het oude jodendom ‘henotheïstische’ kenmerken hebben aangenomen, dat wil zeggen toewijding aan één enkele god, terwijl het tegelijkertijd het bestaan van andere goden accepteerde. Geleidelijk aan zou dit geloof echter evolueren naar een compromisloos monotheïsme dat andere religies elk spoor van waarheid zou ontzeggen. Het dispuut over de orthodoxie, dat wil zeggen de ware leer, zou op brute wijze de geschiedenis van zowel de interne als de interreligieuze relaties in de evolutie van de Abrahamitische religies beheersen. Noties als het ‘uitverkoren volk’, het ‘Nieuwe Israël’ of de ‘gemeenschap van gelovigen’ zouden, wanneer ze nog meer ontvlamd zouden zijn of onder de steun zouden staan van totalitaire allianties met de arm van de staatsmacht, de gevoeligheid van ‘religieus sektarisme’ doen afnemen. ”. De “uitverkorenen” zouden zich verzetten tegen de “ongelovigen”, zodat de schadelijke gevolgen van hun onzuiverheid niet alleen vermeden zouden moeten worden, maar ook bestreden, hetzij door explicieter fysiek geweld, hetzij door de verhulde haat die hen blijkbaar tolereert.
Dit is uiteraard geen exclusief voorrecht van monotheïstische religies. Onder het mom van het meest extreme nationalisme, dezelfde sektarische gevoeligheid die de gewelddadige actie rechtvaardigde van Yigal Amir – een extreemrechtse Jood die in 1995 de premier van Israël, Yitzhak Rabin, vermoordde omdat hij zich verzette tegen de Oslo-akkoorden – bevestigde ook de moord op Gandhi door Nathram Godse.De orthodoxe hindoe werd tijdens de opdeling van het land in 1947 beschouwd als de meest eminente ‘grondlegger’ van het moderne India, die zelfgenoegzaam was tegenover moslims. Het is echter niet nodig om ons alleen te beperken tot het gebied van orthodoxe gelovigen die oproepen tot wapengeweld. Shankaracharya zelf, de beroemde samensteller van het hindoemonisme, werd door het meest instinctieve vooroordeel verleid om een ‘chandala’, een lid van de onaantastbare kaste, te verachten toen hij de ‘brahmaan’ in de weg stond. Maar gelukkig onthulde de uitkomst van het verhaal de Grote Ziel van Shankara, de ‘brahmaan’ die in de zogenaamde ‘chandala’-vragensteller een glimp opvangde van de radicale implicaties van het monisme dat hij propageerde: ‘Als er maar één God is, hoe kan dat dan? Kunnen er veel soorten mensen zijn?” Shankara wierp zich toen, vervuld van schaamte, eerbiedig ter aarde voor de ‘chandala’.
Het blijkt dat, zelfs als ze hun wapens neerleggen, de gelovigen van heilige tradities die ervoor pleiten dragers te zijn van de unieke en exclusieve waarheid, zelfs als ze goedbedoeld zijn in het zoeken naar vreedzaam samenleven met verschillende religieuze overtuigingen, volharden in de houding van de meest krachtige symbolische ontkenning van de ander. Hoe kunnen we langs deze lijnen een interreligieuze basis tot stand brengen die de legitieme erkenning van religieuze ervaringen in hun vele uitingen ondersteunt? Als we een beroep doen op een metafoor: zou het bijvoorbeeld kunnen zijn dat de pluraliteit van talen, die altijd wordt gevormd door de unieke elementen van de wereld van het culturele leven, werkelijk een obstakel vormt voor het gemeenschappelijk begrip tussen menselijke samenlevingen en, bovenal, voor de erkenning van ‘ taalkundig burgerschap” van alle talen?
Ik geloof dat het leven en de leringen van Sri Ramakrishna fundamentele principes bevatten waarmee we zelfs de mogelijkheid van een ‘universele grammatica’ van het religieuze fenomeen dat radicaal oecumenisch en anti-sektarisch is, kunnen overwegen.
[Ik zal de kwestie opnieuw bespreken in het volgende artikel in de serie “Ramakrishna en religies”.]
Professor Paulo Bittencourt is a brilliant teacher of Ancient and Medieval History at the Universidade Federal da Fronteira Sul UFFS [Erechim Campus], Brazil. He contributes articles regularly, and is a columnist of a periodical too. He has several books to his credit. He is an ardent student of Vedanta.