Discipel van Ramakrishna

    Ramakrishna en zijn Discipel

    Er kwam eens een monnik in de Panchavati in Dakshineswar wonen. Er werd geroddeld over zijn karakter, en uiteindelijk bereikte het de oren van de Meester. Toen hij de monnik berispte, zei de monnik: ” Als de wereld onwerkelijk is, zijn dan mijn karakter uitglijders alleen echt?” Sri Ramakrishna antwoordde:” Ik spuug op kennis als die van jou!”  Valsheid mag nooit tot bloei komen. Kennis ontstaat wanneer discriminatie perfect is.

    Hoe moeilijk is het om de geest boven de wereld te houden! Het wil naar beneden komen. Het is inderdaad heel moeilijk om te ontsnappen aan de greep van de verlangens. Zoals de Meester zou zeggen, ” Zelfs diegene die niemand heeft om de zijne te noemen, zal een kat grootbrengen en gehechtheid creëren.”

    Liefde en lust zijn zeer nauw met elkaar verbonden. Sri Ramakrishna zei altijd: ” Lust is blind, maar liefde is puur en schitterend.”

    Het is lust als je het idee van man en vrouw hebt, en liefde als je het idee hebt van God in je geliefde hebt. Men moet zijn geest zeer zorgvuldig analyseren. De Meester vroeg me m’n lust oneindig te vergroten. Ik was verbaasd dat hij dit zou vragen.

    Toen legde hij uit: ” Wat is lust? Het is het verlangen om te krijgen. Dus verlang om God te krijgen en versterk dit verlangen enorm. Door onderscheidingsvermogen en toewijding aan God kan men vrij zijn van lust. Met de geleidelijke toename van liefde voor God, neemt lust, woede, enz. af.

    Terwijl ik naar de Meester ga om hem te bezoeken, en de poort van de Dakshineswar tempeltuin binnenga, voel ik een kloppend gevoel in het hart. Vele anderen zouden hetzelfde voelen vanwege de gedachte in de omgeving van een zeer heilige aanwezigheid te komen en gevoel van ontzag zou creëren.

    Wanneer iemand in de buurt komt van een heilige tegenwoordigheid beginnen slechte samskaras binnenin te beven. Want wie was zo zuiver als Sri Ramakrishna ? Zelfs de zuiverste onder ons was onbeduidend in verband met de Meester. Wanneer een tegengestelde in me opkwam, bemerkte hij deze meteen en zei:” Waarom kijk je deze kant op? Misschien is dit de reden.” En tot mijn verbazing zei hij het juiste.

    Hoe onbevreesd is hij die met een zuiver geweten kan zeggen dat hij geen kwaad heeft gedaan!

    Op een dag in Dakshineswar zei de Meester tegen me: ” Ga naar de Panchavati. Sommige toegewijden hebben daar gepicknickt. Kijk of ze daar iets hebben achtergelaten. Als je iets vindt, breng het dan hier.” Ik ging en vond op de ene plek en paraplu, op een andere plek een mes en nog wat andere artikelen.

    Ik verzamelde ze en bracht ze naar de Meester. Het mes was van hem geleend. Ik wilde het net op de plank zetten, toen hij zei: ” Waar laat je het? Nee, niet daar. Leg het onder dit kleine ledikant. Dat is waar het thuishoort. Je moet alles op de juiste plaats zetten. Stel dat ik het mes ‘s nachts nodig heb Als je het ergens neerzet zoals hij het wilt, zal ik in het donker door de kamer moeten gaan, mijn armen uitstrekkend om het te zoeken, me afvragend waar je het hebt geplaatst.  Is zo’n dienst een dienst? Nee! Jij doet de dingen zoals jij wilt en veroorzaakt slechts moeilijkheden.

    Als je wilt dienen, moet je jezelf helemaal vergeten.”

    Swamiji zei altijd, ” WEES KLAAR OM JEZELF TE HECHTEN EN OP ELK MOMENT LOS TE MAKEN!”  Wij nemen een baan en raken eraan gehecht—-we kunnen er niet van loskomen. Maar dit zou niet mogen. Kijk naar Sri Ramakrishna. Hriday kreeg het bevel Dakshineswar te verlaten. De tempelbewaker kwam en zei tegen de Meester:” Je zult deze plek moeten verlaten.” ” Wat bedoel je? Het is Hriday, niet ik, ” antwoordde Sri Ramakrishna. De Man zei, ” Nee, mijn meester heeft bevolen dat jullie allebei gaan.” Sri Ramakrishna deed zijn slippers aan, en bewoog zich naar de poort. Trailokya Babu (kleinzoon van Rani Rasmani, de stichter van de Dakshineswar tempel) zag dit vanuit de kuthi (herenhuis), rende en viel aan de voeten van de Meesster, zeggende: ” Meneer, waarom gaat u? Ik heb niet gevraagd om te vertrekken.” Zonder een woord te spreken ging de Meester terug naar zijn kamer. Stel je voor! Er was geen greintje hoogmoed in zijn verzaking. En hoe doen wij stof opwaaien over onze daden!

    Als wij in zijn plaats waren geweest, zouden we Trailokya Babu zeker een stuk van onze gedachten hebben gegeven. Maar de Meester zei niets. HIJ WAS NET ZO BEREID OM WEG TE GAAN ALS OM TERUG TE KOMEN.

    De Meester was vroeger sjofel gekleed, zo erg zelfs dat hij hem op een dag aanzag voor een tuinman, en hem een beval een roos voor hem te plukken.

     

    collected and presented by

    Mary Saaleman


    Mary Saaleman

    is a Vedantist since three decades. She dedicates herself to Mother, Ramakrishna and Swamiji. She is a student of the lives of the Master,  Mother and Swamiji and the Gospel of Sri Ramakrishna.

    is een vedantist sinds drie decennia. Haar leven is Moeder, Ramakrishna en Swamiji. Ze bestudeert de levens van de Meester, Moeder en Swamiji en het evangelie van Sri Ramakrishna.