Story
Swami Swarupananda was begonnen met de monumentale taak om de complete werken van Swami Vivekananda te publiceren. Hij had een grote hoeveelheid mooi materiaal bijeengebracht en het eerste deel, bestaande uit Swamiji’s toespraken in Chicago, Raja Yoga en andere toespraken, was bijna klaar voor publicatie. Virajananda nam dit werk over en legde zich ijverig toe op het probleem van het verkrijgen van aanvullende gegevens voor deze delen. De eerdere nummers van hedendaagse tijdschriften, die oorspronkelijk Swamiji’s toespraken hadden gedrukt, werden voor het eerst verzameld. Virajananda schreef ook brieven aan Amerikaanse toegewijden en vrienden om Swamiji’s lezingen en geschriften te krijgen. Het was geen gemakkelijke taak om deze uit verschillende bronnen in verschillende delen van India, Amerika en Engeland te verzamelen, maar het is geweldig om te bedenken hoe, met de zegeningen van Swamiji, Virajananda in staat werd gesteld om deze gigantische onderneming met zo’n opmerkelijke efficiëntie te volbrengen. Bovendien vergde het een enorme inspanning om deze materialen te verzamelen, te bewerken en in boekvorm te presenteren. Om de zaken nog ingewikkelder te maken, ontdekte Virajananda al snel dat degenen die aantekeningen hadden gemaakt van Swamiji’s lessen en lezingen soms essentiële delen hadden weggelaten, of in hun poging om ontbrekende delen in te vullen, werd de consistentie van Swamiji’s verklaring vaak ontsierd. Bijgevolg was een zorgvuldige redactie van Swamiji’s geschriften en toespraken van begin tot eind noodzakelijk. Virajananda ging ‘s ochtends onmiddellijk na zijn thee met deze taak zitten en werkte in één ononderbroken tijd door tot het middaguur. Dan, ‘s middags, zouden moeder Sevier, die had besloten India toch niet te verlaten, en Virajananda samen de productie van zijn ochtend bespreken. Opnieuw, ‘s avonds na zijn avondmaal, zou Virajananda dit werk moeizaam tot elf uur voortzetten.
Bij het voorbereiden van Swamiji’s werken voor publicatie verschilden deze twee redacteuren soms van mening. Bij het redigeren heeft Virajananda er altijd naar gestreefd om het idee achter Swamiji’s woorden perfect te behouden, ook al is de taal op sommige plaatsen misschien niet elegant. Toen ze dit zag, raakte Moeder Sevier behoorlijk geïrriteerd en riep ze nadrukkelijk uit: “Het is zeker niet juist om uit Swamiji’s mond zo’n Engels te brengen, dat mensen zullen bekritiseren.” Soms zou het meningsverschil tussen hen bijna in een ruzie veranderen, maar aan de basis van de zaak lag de diepe liefde die beiden koesterden voor Swamiji.
Swami Virajananda had speciale interesse in tuinieren en bij verschillende gelegenheden stuurde hij appels die in de Ashrama-boomgaard waren gekweekt om te worden verkocht in de bazaar in Lohaghat. Toen hij eens met de monniken van het Centrum sprak over hun idealen, had Swami Vivekananda benadrukt: “Je moet bereid zijn om nu in diepe meditatie te gaan en het volgende moment moet je klaar zijn om de velden te gaan bewerken. Je moet bereid zijn om nu de moeilijke fijne kneepjes van de shastra’s uit te leggen, en het volgende moment om de opbrengst van de velden op de markt te gaan verkopen.
[From The Story of an Epoch]
Swami Virajananda (1873 – 1951) was the sixth president of the Ramakrishna Order. He was instrumental, with a few other monks and Mother Sevier, in the publication of the life and works of Swami Vivekananda.